De tuin der fantasie(ca. 1935)–Frans Coenen, W.G. van de Hulst, G. Schrijver, J.B. Schuil, Theo Thijssen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] De boog. Moeder keek door 't venster buiten: Vader maakte 't knaapje een boog, 't Blijde knaapje mikte op 't vinkje, Dat naar 't hongrig nestje vloog. 't Arme vinkje tuimelt neder, 't Knaapje grijpt het, blij te moê; Vader klopte hem op de schouder, Moeder knikt hem vriendlijk toe. Blinkende oogjes, bloedend bekje, Hartje brekende in de dood; Wat al angst en wat al lijden Toch dat kinderhandje omsloot! Schuldloos is des knaapjes harte, 't Klopt van vreugde en hoogmoed, maar... Wat zal nu van 't nestje worden In de hoge perelaar? Virginie Loveling. Vorige Volgende