En nu onlangs, op die feestavond, had hij, toen het gezelschap Williamson de schouwburg verliet, kans gezien, het haar met zijn goochelachtige behendigheid te ontnemen.
Groot was daarna zijn verrassing geweest toen hij de advertenties had gelezen, waarbij het collier als ‘verloren’ werd aangekondigd, doch, slimme vos als hij was, dacht hij direct aan een valstrik en was begonnen niets te laten horen.
Toen na een week die enorme beloning werd toegezegd, had hij een jong handlanger, die in New-York nog vrijwel onbekend was, in vertrouwen genomen, en had dien voor eerlijken vinder laten spelen.
En ze verkneukelden zich samen in de goede afloop.
‘Zo stonden de zaken,’ ging Joe Graig voort, ‘die mij toen natuurlijk nog geheel onbekend waren, toen ik op een ochtend werd opgebeld door den ondernemer van het betreffende hotel, die mij verzocht direct even te willen komen, daar 's nachts in het hotel was ingebroken en een zeer kostbaar collier van een gast, mevrouw Williamson, uit een opengebroken brandkast vermist werd.
Van mevrouw kreeg ik het verhaal hoe zij 's avonds persoonlijk haar bijoux in de brandkast had opgeborgen en hoe haar kamenier haar vanochtend hoogst ontdaan was komen zeggen dat de brandkast opengebroken stond. En daaruit bleek het collier verdwenen.
Bij het onderzoek bemerkte ik dat de dader niet veel sporen had achtergelaten; alleen enige vingerafdrukken kon ik machtig worden. Daarna stelde ik op de gebruikelijke wijze alle juweliers en handelaren van de vermissing in kennis, welk bericht ook naar de voornaamste steden in het buitenland ging.
Wat betreft het verhoor van het hotelpersoneel en het eigen personeel van mevrouw, dat leverde niets bijzonders op. Toen vernam ik van de beroofde zelf voor het eerst de geschiedenis van het reeds verliezen van hetzelfde sieraad, en het terugbezorgen daarvan. En terwijl zij mij vertelde hoe zij in het bijzijn van den eerlijken vinder haar schat in de brandkast had geborgen, kreeg ik al een kleine wenk in welke richting misschien óók gezocht moest worden, hoe onwaarschijnlijk dit dan ook leek. Laat ik over dit gedeelte verder kort zijn, en alleen zeggen dat wij binnen tien dagen den inbreker te pakken kregen en dat hij het geroofde nog bij zich had.
Het bleek inderdaad de persoon te zijn, die het diamanten snoer had gevonden en terug bezorgd.
Naar hij vertelde was zijn hebzucht zodanig opgewekt nadat hij de grote waarde van het terugbezorgde gehoord had, dat hij geen rust meer had gevonden voor hij zich er opnieuw meester van gemaakt zou hebben.
En als gevolg daarvan was hij tot die inbraak overgegaan. Voor de tweede maal had mevrouw Williamson dus haar schat, waarop