De tuin der fantasie
(ca. 1935)–Frans Coenen, W.G. van de Hulst, G. Schrijver, J.B. Schuil, Theo Thijssen– Auteursrecht onbekend
[pagina 192]
| |
Pasen.Zij gaan: nog hangt in haar oren
't gejoel en 't felle gedruis,
en of ze het ‘Kruisigt Hem’ horen
weerom voor Pilatus' huis,
zó duiken ze in heur mantel
en spreken zacht voor zich heen,
maar de weg ligt stil en eenzaam
en de vrouwen gaan daar alleen.
Zó stil is de jonge morgen,
Zo koel en blank het licht!
Heur ogen branden van tranen,
ginds staan nog, hoog-opgericht,
op de dorre heuvel der schande
drie kruisen, dáár stierf Hij,
de Rabboni, de Verwachte van Israël...
En de stad ligt rustig en blij!
Hij, die de duizenden spijsde,
die hun kinderkens tot Zich riep,
die het dochterke wekte ten leven
en stil-lachende zei ‘dat het sliep’;
Hij, die de stommen deed spreken,
die de kreupelen vrolijk deed gaan,
die Zijn doden vriend bij de naam riep
en hem dwong om op te staan;
Hij, de vriend van de armen,
voor wiens zoete, machtige stem
zij hoeven en hutten vergaten
en volgden en hoorden naar Hèm...
Waar waren zij, al die Hij weldeed,
de duizenden, waar was hun trouw?
Bij het kruis stond naast Zijne moeder
één leerling en ook nog een vrouw...
Al de hope van Israël verloren!
De Verwachte in schande gedood!
Dáár rijst op de kruin van de heuvel
Zijn kruis nog in 't morgenrood.
Doch werd Hij heel Israël ten schande.
haar blijft Hij Rabboni, de Heer,
en zij brengen Hem zalve en balsem,
maar wie wentelt de steen voor haar neer?
| |
[pagina 193]
| |
In de tuin van Arimathea,
waar de duistere olijven staan,
speelt een gouden glans door de twijgen,
nu de zon is opgegaan.
‘Hoe zullen wij tot Hem komen?
Wie wentelt de steen voor ons af?’
De Paaszonne werpt heur stralen
op het wijd-geopende graf.
‘Verrezen! Hij is verrezen!
Hoe vreest ge? Hij is hier niet!’
Gods engel zingt voor de vrouwen
In eerste overwinningslied.
Verrezen! Hij wàs de Verwachte!
Hoog jubelt in zegetoon
de stem der oude profeten
tot eer van den Menschenzoon.
‘Verrezen! Gaat, zegt het aan Petrus,
dat Hij hem is voorgegaan,
gaat vrouwen, zegt het aan allen,
dat de Heer is opgestaan!’
‘Dic nobisGa naar voetnoot1), wat zaagt gij, Maria?’
‘Den engel in 't morgenlicht,
de glorie van Christus, mijn hope,
en de glans van Zijn aangezicht!’
Albertine Steenhoff-Smulders. Uit: Holland. |
|