De tuin der fantasie
(ca. 1935)–Frans Coenen, W.G. van de Hulst, G. Schrijver, J.B. Schuil, Theo Thijssen– Auteursrecht onbekend
[pagina 206]
| |
Zo rukken zij voort - 't is de zee, die hen trekt -
maar ginds, waar het gras hun gevallenen dekt,
is 't, of hun een ‘halt!’ wordt geboden,
en houden zij rust bij de doden.
‘Kom, sla hier de trommel en steek de trompet!
Maar langzaam en statig, als zij 't een gebed,
en treedt met ons vaandel naar voren;
zij zullen het Prinsenlied horen!’
Het lied van Aldegonde.
Zij zongen het, saâm om de heuvel geschaard,
met de hand aan de hoed, met de hand aan het zwaard,
en plechtig, ver in 't ronde
klonk het lied van Aldegonde.
Toen sprak nog de hopman een: ‘Broeders, goênacht!’
en 't vendel trok voort. Aan de kim, als een wacht,
verhieven Hollands duinen
in 't avondrood hun kruinen.
F.L. Hemkes. Uit: XL Gedichten. Uitg.: J.B. Wolters, Groningen-Den Haag. |
|