Naauwkeurig onderwys in de tooneel-poëzy(1765)–Lodewijk Meyer, Andries Pels– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Voorbericht van den uitgeever aan de beminnaars der Nederlandsche tooneel-poëzy. Naauwkeurig onderwys in de tooneel-poezy, in eenige andere deelen der kunst, zo wel van de oude als hedendaagsche dichters Inleiding. Eerste hoofdstuk. Van het Einde en de Natuur der Poëzye. Tweede hoofdstuk. Of de Natuur, dan of de Kunst, een Dichter maakt. Derde hoofdstuk. Van de Natuur en Eigenschappen van een Gedicht. Vierde hoofdstuk. Verdeeling der Gedichten. Vyfde hoofdstuk. Van de Natuur en Eigenschap van het Heldendicht. Van de natuur en eigenschap des toneelspels. Zesde hoofdstuk. Van de Nuttigbeid, en't vermaak der Tooneelspelen. Zevende hoofdstuk. Van de Oudheid, Oorsprong en Waardigheid der Tooneelspelen. Achtste hoofdstuk. Van den Naam der Tooneelspelen. Negende hoofdstuk. Van de Eenheid der Geschiedenissen. Tiende hoofdstuk. Van de Ongewoonheid der Geschiedenisse in een Tooneelspel. Elfde hoofdstuk. Van de Volkoomenheid der Geschiedenisse in een Tooneelspel. Twaalfde hoofdstuk. Van de Episodia, of Versieringe door Byverdichtzelen. Dertiende hoofdstuk. Van de Eenvoudige en Ingewikkelde Geschiedenisse. Veertiende hoofdstuk. Van de Verhandeling der Geschiedenisse, naar de Waarschynlykheid en Noodzaakelykheid. Vyftiende hoofdstuk. Van der Persoonen, Naamen en Rang. Zestiende hoofdstuk. Van het Getal der Persoonen. Zeventiende hoofdstuk. Van het Karacter of de Zeden der Persoonazien. Achtiende hoofdstuk. Van de Redeneeringen. Negentiende Hoofdstuk. Van den Styl van zeggen. Twintigste hoofdstuk. Van de Plaats en van den Tyd. Eenentwintigste hoofdstuk. Van de Protasis, Epitasis en Catastrophe. Tweeéntwintigste hoofdstuk. Van de Daaden der Persoonazien op het Tooneel. Drieéntwintigste hoofdstuk. Van de Bedryven. Vierentwintigste hoofdstuk. Van de Tooneelen. Vyfentwintigste hoofdstuk. Van de Grootheid eens Tooneelspels. Zesentwintigste hoofdstuk. Van het Tooneel en deszelfs behoeftens. Zevenentwintigste hoofdstuk. Van het onderscheid der Tooneeldichten. Achtentwintigste hoofdstuk. Van de Natuur en Eigenschappen van het Treurspel. Negenentwintigste hoofdstuk. Van de Hartstochten, die in een Treurspel te beweegen zyn. Dertigste hoofdstuk. Van de Hartstochten. Eenendertigste hoofdstuk. Van het verwekken der Hartstochten in een Treurspel in 't Algemeen. Tweeéndertigste hoofdstuk. Welke de voornaamste Hartstochten zyn, die men in den Toehoorder moet zoeken te verwekken. Drieéndertigste hoofdstuk. Hoe men de Nieuwsgierigheid en het Verlangen verwekken zal. Vierendertigste hoofdstuk. Hoe de Nutste en Vermaakelykste Hartstochten in een Treurspel in 't byzonder zyn op te wekken. Vyfendertigste hoofdstuk. Of door de Verwondering de gemoederen der Aanschouwers alzo wel gezuiverd kunnen worden van Hartstochten, als door het Medelyden en de Vreeze van Aristoteles. Zesendertigste hoofdstuk. De Natuur en Eigenschappen van het Blyspel. Zevenendertigste hoofdstuk. Welke Hartstochten in een Blyspel zyn, en hoedanig die verwekt moeten worden. Achtendertigste hoofdstuk. Van het Tooneelspel met Kunstwerken. Negenendertigste hoofdstuk. Van de Prologus.