Naauwkeurig onderwys in de tooneel-poëzy
(1765)–Lodewijk Meyer, Andries Pels– Auteursrechtvrij
[pagina 164]
| |||||||
Eenentwintigste hoofdstuk.
| |||||||
[pagina 165]
| |||||||
te spreeken) ledige toekykers zyn, van de actie, die gespeeld wordt. Protasis is een Verhandeling van die dingen, die geschied zyn voor het Spel, eigentlyk een Voorreden of Opening van 't Spel. Hoe deeze korter is hoe beter, gelyk in Salomon, daar zy eindigt met de eerste Scena, Batavische Gebroeders en diergelyken.
Zy mag niet langer zyn dan eene Acte dat dan 00k zeer slaauw is, als in Gysbregt van AmstelGa naar voetnoot(b). | |||||||
[pagina 166]
| |||||||
En niet verder springen dan in 't begin van de tweede Acte, indien de Protasis gespleeten wordt. Zy mag niet zyn als in de Miles Gloriosus van PlautusGa naar voetnoot(c), daar de Protasis eerst begint in de tweede Acte, zonder dat 'er in de eerste iets van gerept is. Vooral moet ze zo ver niet uitspatten, dat ze de geheele Epitasis byna verdrukt, of zo verward zyn, dat ze naauwlyks te onderscheiden is, 't welk dan geschiedt, als telkens iets van de Protasis, ten einde toe, in de Epitasis verhaald wordt, 't zy dat 'er geduurig nieuwe Persoonazien en gevolglyk nieuwe vertellingen ingevoerd worden, 't zy dat de Protasis geduurig gerekt wordt, gelyk in KrulGa naar voetnoot(d) enz. | |||||||
[pagina 167]
| |||||||
Ook moet de Protasis, gelyk we dat eens vooral gesteld hebben, niet weezen zonder tot de Geschiedenisse en Actie van het Spel te helpen, opdat men geen Protasis stelle, die niet te pas komt, of ze ook zo lang rekt, dat men veel dingen naauwkeurig verhaalt, die tot het Spel niet doen. Epitasis, daar Scaliger ook de Catastasis byvoegt, is de verwarring van de Geschiedenisse. Hy noemt het Epitasis als de Verwarring of begint, of even begonnen heeft; Catastasis noemt hy, als de geheele actie in top staat, en rekt die uit tot de Catastrophe of Ontknooping toe. Maar wy smelten beide die definitiën in een. Zo begint by ons de Epitasis met het begin van de Historie, die in 't Spel is, en eindigt met de Ontwarring. Zy behoort in het eerste of ten uitterste | |||||||
[pagina 168]
| |||||||
in het tweede bedryf te beginnen, en byna tot op het einde van het Spel gerekt te worden. Hier in moet men waarneemen, dat zy ordentelyk zy, en niet zo zottelyk verward, dat de Toehoorder daar van niets verstaan kan, en het eer een dollemans werk gelykt, als een Spel, dat met reden en overleg en op zyn regels en orde gemaakt is, gelyk zulke ontydige Verwarringen in veele Spaansche Spelen zyn. Catastrophe is de Ontwarring van 't geheele Spel, die de Kunstenaars stellen, dat op het uitterste behoort gerekt te worden, omdat de Toehoorder verslaauwt, en de aandacht uit is, zo dra iemand het einde van 't Spel weet. Zy moet klaar, volkoomen en kort zyn, en niets overlaaten, dat noch in 't duister is. Zy moet zich uit de kracht van de reden en de zaamenstellingen van 't Spel ontwarren, en niet door Goden, Engelen of diergelyken. |
|