Verzen(1898)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Voorreden. Ik sloot de blinkevenstren. Ik heb u wel gegeven. Stille, zalige gezeten-zijn. De dag lag bleek. Door de stille, stildiepe nacht. Al dat lachen. Leven is goed Leedzacht, gedweeë leven. Zooals een kind. De dagen al. Als oude boom. O dagen, feesten. Laat maar avondschaduw. Den wèl-lieven liede. Éen zijn begin en einde. De zee was dien dag. Een lied van Oenone. Langs venster vol zon. Al zielen zacht. Zooals een koning. O liefde, liefde. Ga nu van mij. Zij kwam door d' avond. Mijn bleeke denken. Zooals een jong en doodziek prins. Spreek over dit leed niet. Koel bed zilverwijd. Onder de elpene welving. Oostenwind deunt en tuit. Nu gij ver wegzijt. Ook dit verlangen. In nachtschaduw. Wanneer mijn hoofd. Kom niet de verre wegen. Door zomerregen late. Dat ik moog leven. Ik wil mezelf. Als de aard nog nat is.