Verzen
(1898)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
Van bruisgedachten teruste gegaan
Bij nachtekussen van zilvermaan;
Golvenetten van tintelmazen,
Stil geworden van groot verbazen,
Liggen, wijde wonderring,
Om u in effen bewondering.
In het weeke waterwiegelen
Spiegelen
Alle nachten, alle dagen,
Regen- en zonnevlagen:
Hemelen zon met witte-wolkevluchten,
Breede sterreluchten
Zullen om u koepel-ronden
In de diepe watergronden.
Stijgen doet uit schuwen schemer
Al wat leeft en zoekt het licht:
Wondere bladen, bloemen teeder
Beuren op haar blij gezicht,
| |
[pagina 12]
| |
Drijven stil te geuren:
Schitterlach van kleuren.
't Liefste, diepste dat 'k zal geven,
Zal in rijze-ranken omweven
Blanke muren hoog;
Loten, die toppen
In bloemeknoppen,
Kijken
Te prijken
Door vensterboog.
In uw blanke zalen bewegen
Lichtekindren in feestkleedijen,
Reien, de blijen, in stralen van zegen
Luchtig nijgen
Naar 't bloemeglinsteren
In vluchtig krijgen
Door open vensteren;
Dragen schoon in haar vreugde rein
De bloemen mijn....
|
|