Verzen
(1898)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 44]
| |
[pagina 45]
| |
Gang in breede-plooiensluier,
Door najaarswind bewogen,
Telkens toont aan verwonderde oogen
Waarheid als blanke ster!
Zegt de stem, de wèl-bekende,
Dat ons leven moet zijn goed-zijn,
Dat maar nijd en haat ons laat
Koud en arm aan 's levens ende.
Zij fluistert ook van de glorie
Van eenvoud die niets wachte,
Van een gulden bond en het zachte
Geluk van vrede zonder victorie.
Hoor de stemme, die blijft vleien
Haar bruidslied kinderrein....
O wat kan een ziel beminder zijn
Dan maken een ziel min schreien?
| |
[pagina 46]
| |
Zij doolt wel droef en bange,
Ziel, die zonder wrok wil lijden....
Hoor haar leer zoo klaar en bescheiden,
Luister den wèl-lieven zange.
(Verlaine)
|
|