Verzen
(1898)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 65]
| |
[pagina 66]
| |
Een ziel zal uitgaan de verre wegen
Met een lach en een lied
Om een weinig troost en een nieuwen zegen
Na veel verdriet.
Maar o gij, die als buit hebt weggedragen
Macht van beminnen,
Een eeuwgen dag uit de aardsche dagen
In uw eigen binnen, -
Gij die u glimlachend hebt vertreden
Van smart gezwegen,
Maar die door lijden zijt gestegen
Tot stille paleizen van den hoogen vrede, -
Gij die gered hebt het heilig verheugen
Saam met den glans uwer oogen,
Ongedeerd getogen
Door diepten van den wreeden leugen,
| |
[pagina 67]
| |
Laat haar niet heel alleen
Den gang van veel geween.
Straalt in de donkere nachten
Uw hooge prachten,
Licht uit uw open bogen
Genade uwer oogen,
Stelt aan de wegeranden
De weldaden uwer handen.
Laat haar niet heel alleen
Den gang van veel geween
Door de wondere gaarden
Van leven, die men steden heet,
Langs de vlaktelanden eenzaambreed,
Waar de wind een stem is over de aarde, -
| |
[pagina 68]
| |
Als de avonden gaan zonder troost,
Als de nacht bleek is van begeeren,
Als morgensikkel in droever keeren
De rijpe duisternis oogst, -
Als blijdschap een woord maar is en langgeleden,
En de zon ver en om niet te gelooven,
Als de hemel leedstrak is van boven,
En de aarde eindeloos van eenzaamheid te treden, -
O dan in den bangen dag
Van weeneloos verdriet,
O een lach om een lach,
O een lied om een lied!
Is niet door wreede winden
Haar gang u te vinden?
Is niet haar lieve denken
Zich heel aan u wegschenken
In blij gelooven?
| |
[pagina 69]
| |
Lokt niet uit veiligheid
Haar de gouden heiligheid
Van uw beloven?
Laat haar lied niet nooden
Een vergeefsche bode
Stekend zijn blanke liefde voor uw hooge stad,
Laat haar lach niet verschreien
Zijn klare getijen
Voor uw lichte venstren in den leêgen nacht....
O soms in den bangen dag
Van weeneloos verdriet,
O een lach om een lach,
O een lied om een lied!
|
|