Verzen(1898)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] De dagen al. Voor L. De Dagen al, blij-blonde en mijmergrijze, Die door ons Leven gaan in lichten schijn, De stille Nachten op haar breede reizen In 't sterrekleed van innig-blauw satijn, - Die mogen steeds ons lieve gasten zijn, En zullen met ons aan ons taaflen spijzen, En met ons breken brood en drinken wijn, En zingen 't oude Lied op nieuwe wijzen. [pagina 31] [p. 31] Nooit moog' Erinring aan verleden leed Droef overstemmen ons hoog lied van vreugd, Schennend blankheid van blijheid teêrgeweven, - Maar in het koor van vreugdetonen breed Wees stille stemme zij, wie niets meer heugt Dan opperste goedheid van veel vergeven. Vorige Volgende