Handbuch der holländischen Umgangssprache

Inhoudsopgave

Vorrede.

Verzameling der meest gebruikelijke woorden. Verzeichniß der gebräuchlichsten Wörter. Van God en de voornaamste voorwerpen in het Heelal. Von Gott und dem Weltall.

Bewegingen der Menschen. Bewegungen der Menschen.

Ligchaamsgebreken, ziekten en ongesteldheden van den mensch, en wat daar op betrekking heeft. Körperliche Gebrechen, Krankheiten und Uebel des Menschen, und was darauf Bezug hat.

Dieren. – Von den Tieren.

Vógelen. – Vögel.

Bloedelooze en kruipende dieren. Insekten und kriechende Thiere.

Voorwerpen welke tot voedsel der menschen dienen, of daarop betrekking hebben. Gegenstände die zur Nahrung des Menschen dienen, oder darauf Bezug haben.

Groenten, kruiden en planten. Gemüse, Kräuter und Pflanzen.

Boomen en vruchten. Bäume und Früchte.

Bloemen. –. Blumen.

Kleederen, enz. – Kleidungsstücke &c.

Van het huis, huisraad, enz. Von dem Hause, Hausrath &c.

Gemeenzame zamenspraken. Vertraute Gespräche. I. Om naar de gezondheid te vernemen. Erkundigungen nach der Gesundheit.

II. Met eenen zieken vriend. Mit einem kranken Freund.

III. Over de hollandsche taal. Ueber die holländische Sprache.

IV. Over de dagen der maand en over de tijd. Ueber die Monatstage und die Zeit

V. Op eene zomersche wandeling. Bei einer Sommer-Promenade.

VI. Op eene wandeling na den winter. Bei einer Winter-Promenade.

VII. Tusschen eenige jonge lieden. Zwischen mehreren jungen Leuten.

VIII. Tusschen dezelfden over het schrijven. Zwischen denselben über das Schreiben.

IX. Bezoek bij eene dame. Besuch bei einer Dame.

X. Vervolg. Fortsetzung.

XI. Tusschen twee gemeenzame vrienden. Zwischen zwei vertrauten Freunden.

XII. Tusschen twee broeders. Zwischen zwei Brüdern.

XIII. Tusschen man en vrouw over eenen brand. Zwischen Mann und Frau über eine Feuersbrunst.

XIV. Onderscheidene vragen naar kennissen. Verschiedene Fragen nach bekannten Personen.

XV. Gesprek bij het ontbijt. Gespräch beim Frühstück.

XVI. In eenen tuin. In einem Garten.

XVII. Onder het middagmaal. Beim Mittagessen.

XVIII. Vervolg bij het nageregt. Fortsetzung beim Nachtisch.

XIX. Om te vernemen waar iemand woont. Um sich zu erkundigen wo Jemand wohnt.

XX. Vervolg. Fortsetzung.

XXI. Tusschen eenige reizigers die elkander bij den Haag ontmoeten. Zwischen einigen Reisenden, die in der Gegend vom Haag zusammentreffen.

XXII. Vervolg in eene herberg te Hillegom. Fortsetzung in einem Gasthause zu Hillegom.

XXIII. Vervolg, in het nachtverblijf. Fortsetzung, im Nachtquartier.

XXIV. Vervolg, bij het ontwaken. Fortsetzung beim Aufstehen.

XXV. Lijst van eenige spreekmanieren. Verzeichniß der gebräuchlichsten Redensarten.