Gedichten(1815)–Hajo Albert Spandaw– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Voorberigt. De kunst om dooven en stommen te onderwijzen. De kunst om dooven en stommen te onderwijzen. De waarde van vrouw en kind. Het geluk. Hectors afscheid. (Uit het Hoogduitsch van Schiller.) De liefde. De gelukkige landman. Aan de reinen van harte. Aan mijnen vriend... Ter viering van het vijfentwintig-jarig bestaan der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen. De gelukkige man. Lof der aalbessen. Het puntdicht. De geest des tijds. De jonker van Valkenstein. Vervolg op Burgers romance: Des Pfarrers Tochter von Taubenhain. De ware vreugd. De lente. Aan Julia. Amor. De liefkozingen. (Het Fransche van den Heer Roelants gevolgd.) De gebroken roos. De vrouwen. Aan Lucia. De liefde. Chloë. Morgen en avond. Het roosje. Aan de maan. Het huwelijk. Klagt over Amor. Amor's lof. Aan Elize. Calembourg. Raad. De taal der oogen. Bij het geboortefeest van Nederlands souvereine vorstin. Bij het geboortefeest van Hare Koninklijke Hoogheid, Nederlands souvereine vorstin. (Plegtig gevierd op den 18 November 1814.) In de vriendenrol van den heer Jeronimo de Vries. In de vriendenrol van den heer Mr. Rhynvis Feith. Aan mijnen vriend Mr. B.H. Lulofs. Aan denzelfden. Aan mijnen vriend, Mr. Tammo Sypkens. (Bij een onbijt-servies, hem op den eersten huwelijksmorgen aangeboden.) Aan denzelfden. (Bij de geboorte van zijnen zoon.) Meizang. Aan den heer Mr. A.C.W. Staring. Aan mijnen vriend, F. Stork, M.D. (Mij meldende, dat hem een jonge Stork geboren was.) Aan mijne vrouw. Bij de verjaring van ons huwelijk en kind. Tuiltje voor mijne vrouw. (Op haren Verjaardag.) Welkomstgroet aan mijnen jongsten zoon. (Geboren op den 16 November 1813, even vóór de komst der eerste Russische Krijgslieden.) Het hulkje der liefde. Aan mijne gade.