Gedichten

[p. 75]

De lente. Aan Julia.

Welkom, welkom, jonge lente!

Schoonste dochter der Natuur!

Welkom, lieve, zoete kweekster

Van een rein en godlijk vuur!

Alles mag uw gloed bezielen;

Alles ademt jeugd en groei;

Alles doet uw komst herleven;

Alles prijkt in vollen bloei.

Zie in jeugdig groen zich tooijen

Bosch, en beemd, en duin en dal;

Hoor, nu murm'len beek en stroomen,

Ruischen bron en waterval.

[p. 76]

 

Al wat ademt voelt de vreugde,

 

De aandrift van een jeugdig vuur;

 

En een nieuw en krachtvol leven

 

Bruist door de ad'ren der Natuur.

 

 

 

Statig prijken in de wouden

 

Beuk, en eik, en populier;

 

Lieflijk geuren in de hoven

 

Roos, jasmijn en angelier.

 

 

 

Flora heeft haar kostb're schatten

 

Met een' milde hand verspreid;

 

En de bloesems lagchen sierlijk

 

Door Pomona's vriendlijkheid.

 

 

 

Jonge takjes, wiegt uw zangers,

 

Die met zoet en lief gekweel

 

Zingen.... en eerbiedig zwijgen

 

Op de stem van filomeel;

 

 

 

Filomeel, die eng'lentoonen,

 

U ter eere, o lente, zingt,

 

En door zoete tooverwijzen

 

Bosch en beek tot luist'ren dwingt!

 

 

[p. 77]

 

Herders! laat een' veldzang hooren!

 

Herderinnen! die daar zwiert!

 

Zingt nu blijde feestgezangen,

 

Even als gij hoogtijd viert!

 

 

 

't Is nu hoogtijd: alles paart zich;

 

Alles koost, en kust, en mint;

 

Alles lieft en bouwt zich nestjes;

 

Alles is nu mingezind.

 

 

 

Juultje! laat een feestlied hooren!

 

Alles paart zich; alles mint;

 

Cypris zal uw' citer stemmen,

 

Cypris, altijd mingezind.

 

 

 

Herderinnen! biedt tot kussen

 

Thans uw' lieven, zoeten mond!

 

Herders! laat u toch niet nooden:

 

Kusjes maken 't hart gezond.

 

 

 

Bied tot kussen, lieve Juultje!

 

Mij uw' zoeten rozenmond!

 

Kusjes heelen liefdesmarten,

 

Kusjes maken 't hart gezond.

 

 

[p. 78]

 

Junltje! laat u toch verbidden!

 

Al te strenge kuischheid deert:

 

Ruk den sluijer van uwe oogen,

 

Die de stoute kusjes weert.

 

 

 

Delia zelfs lei gewillig

 

Eens haar' maagdenblooheid af,

 

Toen zij aan den schoonen slaper

 

Honigzoete zoentjes gaf.

 

 

 

Volg dit voorbeeld! de avond daalt reeds:

 

Denk, dat Delia ons ziet;

 

En bij reine liefdekusjes

 

Lijdt de maagd'lijke onschuld niet.

 

 

 

o! Gij grimlacht!.. Welkom, lente!

 

Schoonste dochter der Natuur!

 

Gij, gij kweekt in Juultjes harte

 

Ook een rein en godlijk vuur!