Gedichten(1815)–Hajo Albert Spandaw– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Amor's lof. Meisjes! wacht u niet voor Amor! Neen! hij teelt geen bang verdriet: Zoudt ge niet op hem vertrouwen, Die u 't zoet van 't minnen biedt? Hij, die niet van Amor houdt, Heeft een hart als ijs zoo koud. Luistert vrij naar zijne woorden, Zoo gij lust in 't minnen vindt! Nimmer moet gij hem ontvlugten: Hij is een meêdoogend kind.... Hij, die niet van Amor houdt, Heeft een hart als ijs zoo koud. [pagina 117] [p. 117] o! Hij weet zoo lief te kozen! En zijn taal is honigzoet; Maar nog zoeter is de vreugde, Die zijn gunst ons smaken doet. Hij, die niet van Amor houdt, Heeft een hart als ijs zoo koud. Hij ontving mijne eerste hulde, 't Offer van mijn jeugdig hart. Dierb're! 'k zal u eeuwig minnen.... Neen! gij teelt geen' boezemsmart!.... Hij, die niet van Amor houdt, Heeft een hart als ijs zoo koud. Mint dan, meisjes! zoekt de liefde! Liefde, die genot bereidt, Schenkt u teêrgevoelig harte Gadelooze zaligheid! Hij, die niet van minnen houdt, Heeft een hart als ijs zoo koud. Vorige Volgende