Eenighe gheestelijcke liedekens(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Voor-reden [Almachtich Vader Heer] [Al is een mensch van aert] [Al ist ghepropheteert] [Bedroeft ende beswaert] [De Schepen hoewel dat sy zijn groot] [Dat ick een slot voor mynen mont] [Dat Woestynen en Wildernissen zijn] [Die Schrift gaet openbaren] [Een dienaer, lichte claer, Godes schaer] [Een Liedtken wil ick schencken] [Exelent hoogh beroemt] [Fraecht des boosdoenders wille quaet] [Ghy Hemelen weest verbaest] [Ghy Kinderen alle ghelijcke] [Ghy Herder Israels wilt hooren] [Gheluck voorspoedt ghewin] [Hooch en duer, ist bestuer , van het vuer] [Ick moet in eenen liedt] [Ick heb bedacht, van het gheslacht] [Ick roep tot u O Schepper mijn] [In sonden ben ick ontfaen] [In lijden en ellenden] [Ick ben nu weer ghedachtich] [Iou bloeyende jeucht] [Inden Heere beminde] [Ick belijt, hoe met vlijt, op een tijt] [In Esaie, prophecye] [Ierusalem vriendinne] [Ick ben Gods woort spreeckt die wijsheyt] [Ick sal voorwaer, den Hemelschen vaer,] [Ick roep tot u o Heere goet] [In Israhel was een Propheet] [Ick ben dickwils beswaert] [Ick heb van joncks ghehadt een vrunt] [In een vergulden laed] [Iesus hiet Sierach sone] [Laet ons verblijden, met vreesen en beven] [Lof hoocheyt prijs en eere] [Met eenen kint amachtich] [Principalijck Matheus hoort] [Serubabel wilt hooren] [Sacharias ghesichte] [Tot mijn lief wil ick singhen] [Tot maechdelijcke spruyten] [Trechte Hooren Zy Gepresen] [Tot danckbaerheyt Gods almachtich] De tafel ofte Register, inhoudende ses ende veertich liedekens in dit boeck begrepen, aenwijsende die folia daer elck liedt begint, oock eenighe aenwijsinghe aen wie. Dit Liedt is gemaeckt door Ian Iacobsoon van Harlinghen op zijn huysvrou Ieslic Frans naem. Conclusie.