Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– AuteursrechtvrijNae de wyse: Ghy Memelickers met namen, broeders, &c.
1.
ICk ben nu weer ghedachtich
Wat eens op Vlielant schach
Ga naar margenoot+Int jaer alsmen schreef tachtich,
Ga naar margenoot+Effen op lichtmis dach,
Ga naar margenoot+Wy saten in een ghelach,
Ga naar margenoot+Wy songhen ende spraecken
Om int rijcke Gods te raecken
Ga naar margenoot+Dat waer al ons ghewach.
2.
Al die op Vlieland woonen,
En Gods ghenade verbeyt,
Ga naar margenoot+Wilt u also vertoonen
Ga naar margenoot+Als u daer worde gheseyt,
Op dat ghy niet en schreyt,
Ga naar margenoot+Als Godes volck sal hooren,
Comt hier mijn uytvercoren,
By my in eewicheyt.
| |
[Folio 56r]
| |
3.
Niemant werde bevondenGa naar margenoot+
Dat hy daer buyten blijft,Ga naar margenoot+
Vreest so het loon der sonden,Ga naar margenoot+
Dat ghyse niet bedrijft,Ga naar margenoot+
Dats aen u niet beclijft,Ga naar margenoot+
Want sy heeft leeuwen tanden,Ga naar margenoot+
Men comt door haer tot schanden,Ga naar margenoot+
T'welck gheen Christen gherijft.
4.
Iou wandeling wilt leyden,
V licht so lichten laet,Ga naar margenoot+
Datmen u weet te scheydenGa naar margenoot+
Wt den hoop die doet quaet,Ga naar margenoot+
Als sy dan roept ghenaet,Ga naar margenoot+
Alsmen sal gaen vernielen,Ga naar margenoot+
Haer dier ghecofte zielen,Ga naar margenoot+
Och 't sal dan zijn te laet.Ga naar margenoot+
5.
Als onder d'IsrahelijtenGa naar margenoot+
Yemant eyghen gheraeckt,Ga naar margenoot+
Ses jaer most hy verslijten,
T'sevende vryheyt naeckt,Ga naar margenoot+
Maer al die 't dan versaeckt,
By haer Heer wilden blijven,Ga naar margenoot+
By haer kinders en wijven,
Gheen vryheyt meer ghenaeckt.Ga naar margenoot+
6.
Causa van dees figuere
Waerom ickse hier stel,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 56v]
| |
Ga naar margenoot+Dat elck tijt ende ure,
Ga naar margenoot+Neerstich waernemen sel,
Ga naar margenoot+T'gheldt ons meer dan Israhel,
Ga naar margenoot+T'gholt haer tijtlijcke slaghen,
Ga naar margenoot+T'ghelt ons eewighe plaghen
Ga naar margenoot+So wy leven rebel.
7.
Ga naar margenoot+Ons is nu claer ghebleken
Ga naar margenoot+Den aenghenamen tijt,
By het vry jaer gheleken,
Ga naar margenoot+Heylsaem sonder verwijt,
Maer sy leert ons met vlijt,
T'verlochenen so wy lesen,
Dat ongodlijcke wesen
Ga naar margenoot+En des werelts jolijt.
8.
Boven dit princepalich
Ga naar margenoot+Leertse sober te zijn,
Rechtveerdich en Godsalich,
Ga naar margenoot+Vol gheestes niet vol wijn,
Ga naar margenoot+Op dat t'allen termijn,
Ga naar margenoot+Als ons Heer clopt doe open,
Ga naar margenoot+Dat wy dan vrolijck loopen
Ga naar margenoot+Om hem te laten in.
9.
So yemant nu verachtet
Dees onbevleckte deucht,
Ga naar margenoot+Den traghen knecht hy slachtet,
Ga naar margenoot+In sijn outheyt oft jeucht,
Ga naar margenoot+Sal derven d'eewighe vreucht,
| |
[Folio 57r]
| |
Als alle spruytkens schoene,
In des Heeren hof groene
D'afvallich hem niet verheucht.Ga naar margenoot+
10.
Och t'is so swaren sakeGa naar margenoot+
Die Gods ghenade veracht,Ga naar margenoot+
Och och hoe wil hy't makeGa naar margenoot+
Als God met blintheyt slacht,Ga naar margenoot+
Oft hy op't licht dan wacht,Ga naar margenoot+
So ist gheweken veere,Ga naar margenoot+
Al roept hy Heere HeereGa naar margenoot+
Onse God hem belacht.Ga naar margenoot+
11.
Elck dwinghe nu sijn zedenGa naar margenoot+
Om alle quaet t'ontgaen,Ga naar margenoot+
Door vyerighe ghebeden,Ga naar margenoot+
Tot God dats mijn vermaen,Ga naar margenoot+
Die hem in tijts laet raen,Ga naar margenoot+
Sal s'Hemels vreucht beerven,
Oft anders eewich sterven,
Hier dient veel om ghedaen.Ga naar margenoot+
12.
Neemt vriendekens ten bestenGa naar margenoot+
Dees eenvuldighe sanck,
Door 't selschap van nu lesten,
My reyne liefde dwanck,Ga naar margenoot+
Elck recht nu sijnen ganck,Ga naar margenoot+
Want onder d'Israhelijten
Mostmen van't Outaer smijten,
Priesters die ginghen manck.Ga naar margenoot+
|
|