Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– AuteursrechtvrijNa de wyse: Ick heb ghesien den tijdt.
1.
Ga naar margenoot+Bedroeft ende beswaert
Ben ick van herten seere
Ga naar margenoot+Over mijns vleesches aert,
Ga naar margenoot+Die ick niet wel can weeren,
Want ick my dickwils keere
O almachtighe God
Te doen nae uwe Leere,
Maer t'wort by wylen spot.
2.
Ga naar margenoot+Als ick aensie den gang
Van haer die nae't vleesch leven
Ga naar margenoot+Soo wort my alsoo bang
Ga naar margenoot+Ick dencke daer beneven
Ga naar margenoot+Al heb ick my begheven
Ga naar margenoot+Onder Christus regaert,
Ga naar margenoot+Vol struyckelen en sneven
Ga naar margenoot+Soo blijft noch mynen aert.
3.
Ga naar margenoot+Rebel is alle vleysch,
Ga naar margenoot+Vervult met lust der ooghen,
| |
[Folio 12r]
| |
Die't gheeft zijn eyghen eyschGa naar margenoot+
Die is heel diep bedroghen,Ga naar margenoot+
Ick segghet sonder loghen,Ga naar margenoot+
Die hier niet nau op pastGa naar margenoot+
Nae alle zijn vermoghen,Ga naar margenoot+
Die wort deerlijck verrast.Ga naar margenoot+
4.
Bekennen moet ick slechtGa naar margenoot+
Ghelijck als Paulus dede,Ga naar margenoot+
Iae met veel meerder recht
Dat in mijn vleysches ledenGa naar margenoot+
Gheheel niet goets woont meden,Ga naar margenoot+
O Iesu Sone Goodts,Ga naar margenoot+
Wie sal my doch ontleden,
Van dit lichaem des doodts.Ga naar margenoot+
5.
Elendich ende cleynGa naar margenoot+
Ben ick o Heer van crachten
V Woort dat eyscht my reyn,Ga naar margenoot+
Maer ick can niets verwachten:Ga naar margenoot+
Yet goets niet een ghedachten,Ga naar margenoot+
Wt mijn eyghen waerdy,
Soud ick yets goets betrachten,Ga naar margenoot+
O Heer dat wercket ghy.Ga naar margenoot+
6.
Roem ick my van verstant,Ga naar margenoot+
Of van eenighe dadenGa naar margenoot+
Beyde sotheyt en schantGa naar margenoot+
Soud' ick meer op mijn laden,
Want sondich vele schadenGa naar margenoot+
| |
[Folio 12v]
| |
Ga naar margenoot+Zijn door mijn vleesch gheschiet,
Soud ick nae prijs noch raden
Soo waer ick min dan niet.
7.
Ga naar margenoot+Vol suchten ende rou
Ga naar margenoot+Ben ick tot vele tyden,
Ga naar margenoot+O God des Hemels dou
Die sou my wel verblyden,
Ga naar margenoot+Cond ick boosen schijn myden
En doen recht alst behoort,
Het comt van vele zyden
Dat my hier in verstoort.
8.
Elck acty speciael
Die my wel doet beswaren
Te noemen altemael
Dat wil ick hier noch sparen,
Ga naar margenoot+God die ons wil bewaren
Ga naar margenoot+Die isset wel bekent,
Die can mijn wedervaren
Eens maken op een ent.
9.
Ga naar margenoot+In hem wil ick alleen
Ga naar margenoot+Mijn hoop en troost nu soecken
Ga naar margenoot+Met vyerighe gebeen
Ga naar margenoot+Altijt in alle hoecken,
Ga naar margenoot+Want die heylighe Boecken
Ga naar margenoot+Doen ons hier toe vermaen
Ga naar margenoot+In alle ons versoecken
Ga naar margenoot+Tot hem alleen te gaen.
| |
[Folio 13r]
| |
10.
Komt al die zijn belaen,Ga naar margenoot+
Met sonden overvloedichGa naar margenoot+
Ick sal u wel ontfaen,
Spreeckt Christus, ick ben goedich,
Dus leert van my ootmoedich
Te zijn met herten lust,
Ende leeft heel sachtmoedichGa naar margenoot+
Soo vintu ziele rust.Ga naar margenoot+
11.
Een Sondaer ben ick HeerGa naar margenoot+
Mijn hert dat is verslaghen,Ga naar margenoot+
Mijn moet die leyt ter neerGa naar margenoot+
Om u recht te behaghen,
Maer bidden ende claghenGa naar margenoot+
Moet ick en latent niet,
Die aen u met versaghen,Ga naar margenoot+
Verlost ghy vant verdriet.Ga naar margenoot+
12.
Door bidden sonder ent,Ga naar margenoot+
En dat met vast betrouwenGa naar margenoot+
Wert s'Rechters hert gewent
Al totter Wedu-vrouwen,Ga naar margenoot+
Al had hy gheen berouwen
Tot God voor zijn misdaet,
Noch voor gheen menschen schouwen,
Nochtans hy haer ontslaet.Ga naar margenoot+
13.
Oock die daer badt om brootGa naar margenoot+
Al word hy afghesleghen,
| |
[Folio 13v]
| |
Hy claechde by nacht zijn noot,
En stont aen als stof reghen,
Al wast vrientschap gheen deghen,
Ga naar margenoot+Door onschamel ghelaet
Ga naar margenoot+Heeft hy zijn beed vercreghen,
Zijn gast die wert versaet.
14.
Ga naar margenoot+Comter wel soo een vaer,
Ga naar margenoot+Als hem zijn Sone bede
Om broot of goede waer,
Die hem nen steen dan dede,
Kont ghy wat goets doen mede
Spreeckt Christus en zijt boos,
Ga naar margenoot+Sou God dan niet zijn vrede,
Gheven die bidt altoos.
15.
Ga naar margenoot+Hierom door troost der Schrift
Ga naar margenoot+Gheloof en Hope noch dueren,
Ga naar margenoot+En want hier niemant blijft
Ga naar margenoot+Dan gheheel corter uren
Ga naar margenoot+En connen niet uytvueren
Ga naar margenoot+Door ons cracht, baet of schaed,
Soo sal ons God toestueren
Ga naar margenoot+Rijckelijck zijn ghenaed.
16.
Ga naar margenoot+Tot God door Christum schoon
Ga naar margenoot+Wil ick alleene vluchten,
Ga naar margenoot+Tot den ghenaden throon
Ga naar margenoot+Met smeken en met suchten,
Ga naar margenoot+Schouwende s'Werelts cluchten,
| |
[Folio 14r]
| |
Dit is nu mijn propoostGa naar margenoot+
Gaen daerom qua geruchtenGa naar margenoot+
Des ben ick wel ghetroost.Ga naar margenoot+
17.
Eer ick noch sluyt het lest,
Die door den Gheest verblyden,Ga naar margenoot+
En al die staen nae 't bestGa naar margenoot+
Wilt my nu helpen strydenGa naar margenoot+
Met bidden t'allen tyden,Ga naar margenoot+
Voor my tot onsen Heer,Ga naar margenoot+
Dat hy my wel bevrydenGa naar margenoot+
Voort quaet, bid ick u seer.Ga naar margenoot+
18.
Recht ende slecht behoedtGa naar margenoot+
V knecht in alle benouwen,Ga naar margenoot+
Bid ick u Prince goedtGa naar margenoot+
Met al die vant quaet rouwen,Ga naar margenoot+
Op dat wy moghen aenschouwen,Ga naar margenoot+
V ghenadich aenschijnGa naar margenoot+
Als ghy oordeel sult houwenGa naar margenoot+
In het leste termijn.Ga naar margenoot+
|
|