Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– Auteursrechtvrij
[Folio 8r]
| |
Na de wyse: Mijn siele looft den Heer, van zijn heerlicke weldaden.
1.
AL ist ghepropheteertGa naar margenoot+
Dat God zijn volck sal wreken,Ga naar margenoot+
Al wortet seer begeertGa naar margenoot+
Van zijn Heylighen weertGa naar margenoot+
Ondert altaer gheeert,Ga naar margenoot+
Nochtans wort ons gheleertGa naar margenoot+
Bidt voor haer die u steken.Ga naar margenoot+
2.
Bedroeft ist herte mijn,Ga naar margenoot+
Mijn siele moet nu schreyen,Ga naar margenoot+
Want Gods toornich aenschijnGa naar margenoot+
Blijckt claer op dit termijn,Ga naar margenoot+
Ghy blijft al even blijn
Quaet nydich , vol fenijn,Ga naar margenoot+
Zijn straffe wil niet beyen.Ga naar margenoot+
3.
Cont ghy dit niet verstaenGa naar margenoot+
Dat zijn bedroefde saken,
Dit brenghen en dit slaenGa naar margenoot+
Daer soo veel door vergaen,Ga naar margenoot+
Waerom dattet wort ghedaen,Ga naar margenoot+
Wilt ghy noch dus voortgaenGa naar margenoot+
Gods plaghe wil u raken.Ga naar margenoot+
4.
| |
[Folio 8v]
| |
Denckt wat gheschreven staet,
Ga naar margenoot+Wie dat Gods volck wil krencken,
Ga naar margenoot+God selven hy versmaet,
Ga naar margenoot+En in zijn ooch hy slaet
Ga naar margenoot+Ghy boose Cains zaet,
Ga naar margenoot+Keert weer eert wort te laet,
Ga naar margenoot+Gods oordeel wilt bedencken.
5.
Ga naar margenoot+Esekiel diespreekt
Teghen veel Heydenen koene,
Ga naar margenoot+Die eene die begeckt,
Ga naar margenoot+Gods heylichdom perfeckt,
Ga naar margenoot+Die ander wreeckt en steekt,
Die derde dit ontdeckt,
Ga naar margenoot+Sy zijn van onsen doene.
6.
Foortaen een yeder boet
Ga naar margenoot+Zijn oude haet met lusten
Ga naar margenoot+Zy rasen als verwoet,
Ga naar margenoot+En treden onder de voet,
Die haer doch niet misdoet,
Met quaet loonense goet,
Ga naar margenoot+Haer boosheyt wil niet rusten.
7.
Ga naar margenoot+Ghelijck alle met een
Ga naar margenoot+.Edom en d'Ismaliten,
Ga naar margenoot+Moab die Hagareen,
Ga naar margenoot+Ammon de Gabaleen,
Ga naar margenoot+Amaleck Philisteen,
Ga naar margenoot+Tirus Assar onreen
| |
[Folio 9r]
| |
Teghen d'Israeliten.Ga naar margenoot+
8.
Haer laghen listich felGa naar margenoot+
Maken sy int verborghen,Ga naar margenoot+
Wy willen met ghequel
Dat gantsche Israel
Wtroeyen alsoo snel,Ga naar margenoot+
T'sal ons ghelucken welGa naar margenoot+
Wy willense verworghen.Ga naar margenoot+
9.
In uwen toorne HeerGa naar margenoot+
Achtse van gheender waerden,Ga naar margenoot+
Werptse badt David seerGa naar margenoot+
Als Midiam ter neer,Ga naar margenoot+
Als Sissera vol eerGa naar margenoot+
Met Iabin zynen Heer
Maecktse tot dreck op aerden.Ga naar margenoot+
10.
Kort af haer Vorsten alGa naar margenoot+
Ghelijck Seb ende OrebGa naar margenoot+
Haer Oversten ghetal,
Als Salmuna en Sebal,Ga naar margenoot+
Soo brengtse Heer ten val
Die haer roemen doch malGa naar margenoot+
Gods huys hier te verstooren.Ga naar margenoot+
11.
Laet uwe rechterhandGa naar margenoot+
Noch uytghestrecket blyven,
Verdoetse aen elcken kantGa naar margenoot+
Wt u heylighe Lant,
| |
[Folio 9v]
| |
Ga naar margenoot+Ghelijck de Wint het Zant,
Ga naar margenoot+Als een Wout dat verbrant
Ga naar margenoot+Soo wiltse Heer verdryven.
12.
Maer wilt ghy, spreeckt de Heer,
Nae mynen naem niet vraghen,
En doen na myne Leer,
Sevenmael wil ick meer
Mijn plaghen senden neer
Tot dat ick u omkeer,
Want ick doe mijn behaghen.
13.
Ga naar margenoot+Neemt waer, 't wort u ghesecht,
Al wat God heeft ghesproken
Ghy zijt den Heer of knecht,
Verheven ofte slecht,
Het blijft vast en oprecht,
Deuchde wort wel belecht,
Ga naar margenoot+Maar boosheyt wort ghewroken.
14.
Ga naar margenoot+Och denckt hoe 't toe sal gaen,
Ga naar margenoot+Als Iesus hooch verheven
Ga naar margenoot+Ten gherechte sal staen
Ga naar margenoot+Met Enghelen ombevaen,
Ga naar margenoot+Met crachten aenghedaen,
Ga naar margenoot+En wy sullen ontfaen
Ga naar margenoot+Een eyghelijck nae zijn leven.
15.
Ga naar margenoot+Plat isset woort hoor reen,
Dat God wrake sal gheven,
| |
[Folio 10r]
| |
Druck die u druck aendeen,Ga naar margenoot+
En haer breken van een,
Maer ghy die met ons leen,
Rustet met ons in vreen,Ga naar margenoot+
Hier nae int eeuwighe leven.
16.
Quellinghen onsoetGa naar margenoot+
Sullen sy moeten lydenGa naar margenoot+
Die hem nu niet en spoet
Te doen oprecht boet,Ga naar margenoot+
Maer wech stoot metter voetGa naar margenoot+
Gods Euangelium goet,Ga naar margenoot+
En nimmermeer verblyden.
17.
Roepen sullen sy seerGa naar margenoot+
Berghen wilt ons bedecken,Ga naar margenoot+
Ghy heuvelen valt neer,Ga naar margenoot+
Gods toorne van ons keerGa naar margenoot+
Die wy nu sien van veer,Ga naar margenoot+
Wat helpt ons nu ons eer
Wy ontsinnighe gecken.Ga naar margenoot+
18.
Sonder een ware boetGa naar margenoot+
Machmen dit niet ontcomen,Ga naar margenoot+
Hier ghelt gheen tijtlijck Ga naar margenoot*goetGa naar margenoot+
Mis metten Ga naar margenoot†Lofsanck soet,
Noch water, sweert of gloet,
Noch Christus dierbaer bloet
Hoe hooch datment oock roemen.Ga naar margenoot+
| |
[Folio 10v]
| |
19.
Tot u sonder ghetal,
Ga naar margenoot+Huychelaers, ypocryten,
Ga naar margenoot+Propheten van Baal,
Ga naar margenoot+Priesters van Belial,
Ga naar margenoot+Dienaers van den afval,
Ga naar margenoot+Diet verwoest over al,
Ga naar margenoot+Tot u is onse cryten.
20.
Ga naar margenoot+V selven eens kent,
Ga naar margenoot+Ghy moet doch eenmael sterven,
Ga naar margenoot+Dan wort u vreucht ghewent
Ga naar margenoot+In droeffelijck ellent,
Ga naar margenoot+V eere wort gheschent,,
Ga naar margenoot+V hoochmoet heeft een ent,
Ga naar margenoot+Worm en Mot is u erven.
21.
Ga naar margenoot+Xerxes daet aensiet
Ga naar margenoot+Door Hamans list ghevanghen,
Soo deed' hy een onthiet,
Ga naar margenoot+Maer doent hem was bediet,
Dit volck hindert u niet,
Het doet niemant verdriet,
Ga naar margenoot+Doe moest haer vyandt hanghen.
22.
Ga naar margenoot+Yvert doch eens nae 't goet,
Ga naar margenoot+God wilt alleen aenbeden,
Ga naar margenoot+En zijn Heylighen vroet
Ga naar margenoot+Wilt dienen metter spoet,
Ga naar margenoot+Den hongherighen voet,
| |
[Folio 11r]
| |
En uwen naesten doetGa naar margenoot+
Soo ghy wout datmen u deden.Ga naar margenoot+
23.
Zee, Landt, Hemel en EerdGa naar margenoot+
Heeft God alleen gheschapen,Ga naar margenoot+
Van hem ghenaed begeert,
Hem looft, danckt ende eert,Ga naar margenoot+
Zijn Woort laet zijn u sweert,Ga naar margenoot+
Wort eens te recht formeert,Ga naar margenoot+
Op dat ghy zijt zijn knapen.Ga naar margenoot+
24.
Ellijck heeft eenen zielGa naar margenoot+
Die sal niet connen sterven,Ga naar margenoot+
Wie nu s'Hemels pryiel
Van hem stoot metter hiel,Ga naar margenoot+
Praelt met Sijd en Fluwiel,Ga naar margenoot+
Oft dat yemant gheviel,
Die poel sal zijn zijn erven.Ga naar margenoot+
25.
Contrary salt gheschienGa naar margenoot+
Met haer die hier nu lydenGa naar margenoot+
Om Godes Woort allien,Ga naar margenoot+
d'Afgoderie vlienGa naar margenoot+
Consenterender gien,Ga naar margenoot+
Want sy sullen mitsdienGa naar margenoot+
In eeuwicheyt verblyden.Ga naar margenoot+
26.
Est dat yemant bekentGa naar margenoot+
Dat wy hier nu verclaren,Ga naar margenoot+
En hem van boosheyt went,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 11v]
| |
Ga naar margenoot+V Gheest Heer in hem sent,
Ga naar margenoot+Blijft hem altijt ontrent,
Ga naar margenoot+Nu heeft dit Liedt een ent,
Ga naar margenoot+O Heer wilt ons bewaren.
|
|