Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– AuteursrechtvrijNa de wyse: Ick dancke u God almachtich, o Vader delicaet.
1.
TOt danckbaerheyt Gods Almachtich,Ga naar margenoot+
Vader omnipotent,Ga naar margenoot+
Tot lof des eewigen woorts crachtichGa naar margenoot+
Ons in der tijt ghesent,Ga naar margenoot+
Tot grootmakinghe s'Gheestes gherichtet,
Alomme ons ontrent,
Vind ick my gants verplichtet,Ga naar margenoot+
So saen ick ben verlichtet,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 114v]
| |
Want dit kent claerlijck elck vroomen
Ga naar margenoot+Tot den Romeynen vijf,
Ga naar margenoot+Hoe dat die sonde is ghecomen
Ga naar margenoot+Door eens menschen bedrijf,
Ga naar margenoot+Over alle Adams gheslachte
Ga naar margenoot+Beyde aen siel en lijf,
Ga naar margenoot+Ende die sonde wrachte
D'eewighe doot onsachte,
Ga naar margenoot+Elck amachte // was een elendich vat,
Verstaet hier Esdras meenen
Ga naar margenoot+In't vierde boeck al heenen,
Ga naar margenoot+Met bitter weenen // dicwils beclaecht hy dat.
2.
Rechtveerdich heylich reyne
Ga naar margenoot+Voor des Werelts begin,
Ga naar margenoot+Heeft ons God uyt liefden alleyne
Ga naar margenoot+voorsien na sijnen sin,
Ga naar margenoot+En nae dat door sijn groote sterckte
Ga naar margenoot+Hemel Aerde met al daer in,
Ga naar margenoot+Die Heere wonderlijck werckte
Ga naar margenoot+Waer deur elck sijn goetheyt merckte,
Ga naar margenoot+So heeft hy ons oock gheschapen
Ghelijck hy 't had voorsien
Ga naar margenoot+Na sijn eygen beelt tot sijn knapen,
Ga naar margenoot+Maer door ons duyvels benien
Ga naar margenoot+En t'bedroch der listigher serpente
Ga naar margenoot+Ginck hy die mensch bespien,
Ga naar margenoot+Door dit sijn instrumente
Duerde hyse in sijn convente,
Een gruwelijck regente // verscheen hy snoot,
| |
[Folio 115r]
| |
Ghelijck Pharao t'gheslachteGa naar margenoot+
Iacobs in elende brachte,
Also vercrachte // ons Satan totter doot.Ga naar margenoot+
3.
In sulcken wesen elendichGa naar margenoot+
Vercost om ons misdaedt,Ga naar margenoot+
Tot eyghen slaven onendichGa naar margenoot+
Zijnde heel desolaetGa naar margenoot+
Vol stramen etter buylen wonden,Ga naar margenoot+
Ongheneselijck quaet,Ga naar margenoot+
Met gheen oly verbonden,Ga naar margenoot+
Schuldich thien duysen ponden,Ga naar margenoot+
In Ballinschap doot schuldich,Ga naar margenoot+
Voor den bloet wreker boosGa naar margenoot+
Laghen listich veelvuldichGa naar margenoot+
Stelt hy periculoos,
Gout silver of peerlen die blinckenGa naar margenoot+
Noch juweel immertoos,Ga naar margenoot+
En gold voor ons te schincken,Ga naar margenoot+
Wt dit jammerlijck versincken,Ga naar margenoot+
Bedincken // mocht niemant dat ons geneest,Ga naar margenoot+
Die hooghe priester alleeneGa naar margenoot+
Ghesalft met oly reene,Ga naar margenoot+
Sijn doodt met weene // verlost ons nae den gheest.Ga naar margenoot+
4.
Niemant t'zy Coninck RechterGa naar margenoot+
Noch Priester noch Propheet,Ga naar margenoot+
Noch stercke Reus noch cloeck vechter,Ga naar margenoot+
Om strijden hoe ghereedt,
Noch Abel Enoch ofte Noach,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 115v]
| |
Ga naar margenoot+Van als ick gheen naem weet
Die ons met eenich voordrach,
Mocht helpen uyttet gheclach,
Ga naar margenoot+Maer God rijck van ghenaden
Ga naar margenoot+Door sijne liefde groot,
Ga naar margenoot+Die jammerde onser schaden,
Ga naar margenoot+En sandt ons inder noot
Ga naar margenoot+Een costel pandt sijn eyghen sone,
Ga naar margenoot+Wt sijnes Vaders schoot,
Ga naar margenoot+Zijnde tot ons verschoone
In als gheheel ydoone
Ga naar margenoot+Een croone, teghen alle ons ghevecht,
Ga naar margenoot+Hy betaelt elck termijne,
Ga naar margenoot+Hy is ons medecijne
Ga naar margenoot+Met grooter pijne // brengt hy het al te recht.
5.
Ga naar margenoot+In onsen bloede wy laghen,
Ga naar margenoot+Wech worpen en versmacht,
Ga naar margenoot+Maer uwe ooghen aensaghen
Ga naar margenoot+Ons, zijnde sonder cracht
Ga naar margenoot+Ghenadich hebt ghy ons verheven
Ga naar margenoot+Hoewel gheheel veracht,
Ga naar margenoot+Behielt ons by den leven,
Ga naar margenoot+Daer toe veel goets ghegheven,
Op dat wy souden gheraecken
Ga naar margenoot+Tot ghesontheyt, wert ghy cranck
Ga naar margenoot+Om ons heerlijck te maken,
Ga naar margenoot+Wert ghy selver tot stanck,
Ga naar margenoot+Ghy wert een vloeck van onsent weghen
Ga naar margenoot+Na reguer des Wets stranck,
| |
[Folio 116r]
| |
Dat wy daer deur vercreghenGa naar margenoot+
Een heerlijcken zeghen,Ga naar margenoot+
Alle weghen // hebt ghy voor ons voldaenGa naar margenoot+
Den smaedt die op ons vielen,Ga naar margenoot+
En t'bijten in die hielen,Ga naar margenoot+
Oock 'thels vernielen // hebt ghy op u gelaen.Ga naar margenoot+
6.
Al wat ons mochte letten,Ga naar margenoot+
Is in Christo voldaen,Ga naar margenoot+
Hy liet hem selven verpletten,Ga naar margenoot+
Spotten bespuwen slaen,Ga naar margenoot+
Voor ons doenmaels noch sijn vyanden,Ga naar margenoot+
Liet hy hem selven vaen,Ga naar margenoot+
Cruyssen door sundaers handen,Ga naar margenoot+
Als moordenaer met schanden,Ga naar margenoot+
T'hantschrift heeft hy wech nomenGa naar margenoot+
T'welck teghen ons stont,
Der Vorsten gheweldigher romen,
Wierp hy daer mee te gront,
Een triumphe ginck hy daer uyt maken,
Verstopte aller mont,Ga naar margenoot+
Waer deur al onse saeckenGa naar margenoot+
Tot gheluck quamen raecken,Ga naar margenoot+
Vaecken // van herten dit bedinckt,Ga naar margenoot+
En onsen God hier boven,Ga naar margenoot+
Wilt altijt dancken lovenGa naar margenoot+
Als wy verschoven // waren sijn rijc onsschinct.Ga naar margenoot+
7.
Nu nimmermeer te rusten,Ga naar margenoot+
Maer t'lof prijs eer en danck,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 116v]
| |
Ga naar margenoot+Te doen den Heere met lusten,
Ga naar margenoot+Altijt ons leven lanck
Ga naar margenoot+Schuldenaers steedts ons te bewijsen,
Ga naar margenoot+Die ons uyt het bedwanck
Ga naar margenoot+Verloste doort verrijsen,
Ga naar margenoot+Laet ons hem altijt prijsen,
Ga naar margenoot+Welck prijs niet alleen met monden
Ga naar margenoot+Aenghenaem is gheweest,
Ga naar margenoot+Maer veel meer uyt s'herten gronden
Ga naar margenoot+In lichaem en in gheest,
Ga naar margenoot+Ons onberispelijck te draghen,
Sulck danck die siel gheneest,
Gheheel na Schrifts ghewaghen
Ga naar margenoot+T'ontgaen des werelts plaghen,
Ga naar margenoot+En t'knaghen // aller verdoemder lien,
Ga naar margenoot+Vryheyt hy ginck verlienen
Ga naar margenoot+Dat wy hem souden dienen,
Ga naar margenoot+Allienen // sonder eens om te sien.
8.
Sacharias vader baptiste,
Ga naar margenoot+Sprack Luce int eerste leest,
Dat ons God al uyt den twiste
Verloste aldermeest,
Ga naar margenoot+Op dat wy alle onse daghen,
Ga naar margenoot+Heylichlijck inden Gheest,
Ga naar margenoot+Souden na sijn behaghen,
Ga naar margenoot+Leven sonder vertraghen,
Ga naar margenoot+Sonder eenich excepti,
Ga naar margenoot+Dees ghenade gherust,
Ontfangt in alle perfecti,
| |
[Folio 117r]
| |
Sy leert gheheel uytblust,
Het ongoddelijcke wesen,
Ende des werelts lust,Ga naar margenoot+
Sober in plaets van desen
Leeft een rechtveerdich verresen,Ga naar margenoot+
Lesen, moeght ghy't tot Titum twee,Ga naar margenoot+
Daer gaet Paulus verclaren
Dat God sal openbaren
Sijne dienaren // sijn heerlijckheyt in vree.
9.
Dees danckbaerheyt te verbreyden,Ga naar margenoot+
Blijckt d'oorsaeck dach en door
Die slanghe die Evam verleyden,Ga naar margenoot+
Sorghde Paulus noch voor,Ga naar margenoot+
Dat hy niet ons simpel verstandenGa naar margenoot+
Verleyde door't ghehoor,Ga naar margenoot+
Van die noch zijn voorhanden,Ga naar margenoot+
Te breken Heer u wanden,Ga naar margenoot+
Prijs weerdich Prince der PrincenGa naar margenoot+
Mits dat u is bekentGa naar margenoot+
Die brosheyt van alle minsen,Ga naar margenoot+
So is u ghenaed present,Ga naar margenoot+
Om alle die te excommuniceerenGa naar margenoot+
Die uwen tempel schent,
Het zy met werck oft leeren
God en vroome ter eeren,Ga naar margenoot+
Terubesseeren // alle die raden totGa naar margenoot+
Eenich nieuw inventy,Ga naar margenoot+
Met reverenty // dancbaerheyt voor een slot.Ga naar margenoot+
|
|