Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– AuteursrechtvrijNa de wijse; O rat van avontueren. | |
[Folio 111v]
| |
Ofte. O Heere der heerscharen, mijn vaste borcht en slot.
1.
Ga naar margenoot+Trechte hooren zy gepresen
Boven het Amsterdam,
Want dat vryelijck mach wesen
Hout, steen, of watmer toenam,
Ga naar margenoot+Van die tijtlijcke goeden,
Ga naar margenoot+Die alle vergaen ghelijck,
Ga naar margenoot+Maer dit sterckt die ghemoeden
Ga naar margenoot+En t'gaet die mensche voeden
Ga naar margenoot+Inwendich tot Gods rijck.
2.
Roemt nu van rijcke daghen,
Ga naar margenoot+Ghesontheyt schoonheyt cracht,
Ga naar margenoot+Ia wat ooghen behaghen,
Ga naar margenoot+Gout, silver, constich ghewracht,
Ga naar margenoot+Steden casteelen tooren
Ga naar margenoot+T'vergaet al met verdriet,
Ga naar margenoot+Maer door het rechte hooren
Ga naar margenoot+Wort men Gods uytvercooren,
Ga naar margenoot+Dit schat verandert niet.
3.
Eeuwich salich te wesen,
God te behaghen ghewis,
Onmoghelijck wy lesen
Ga naar margenoot+Sonder gheloof het is,
Gheloof betracht al vooren,
| |
[Folio 112r]
| |
Is die middel allien,Ga naar margenoot+
T'welck niemant can bespooren
Dan door het rechte hooren,
Leestet Romeynen tien.Ga naar margenoot+
4.
Clachtich zijnse versmetenGa naar margenoot+
Die dit ghetuyghen claer,Ga naar margenoot+
Moses en die Propheten,Ga naar margenoot+
Die Apostelen allegaer,Ga naar margenoot+
Met elck ghelijck ghesinde,Ga naar margenoot+
Die T'rechte hooren prijst,Ga naar margenoot+
Crachtich men dit bevindeGa naar margenoot+
By alle Gods bemindeGa naar margenoot+
So die Schriftuer uytwijst.Ga naar margenoot+
5.
Hoort neerstich met verbeyden,Ga naar margenoot+
Wilt met een scla sien,
Op elck ghetuych verscheyden,
Exodus neghenthien,Ga naar margenoot+
Wilt ghy mijn stemme hooren,Ga naar margenoot+
Vast vaten mijn verbont,Ga naar margenoot+
Ghy sult sijn naer behoorenGa naar margenoot+
Voor alle volcken vercooren,Ga naar margenoot+
Dit doet ons Moses condt.Ga naar margenoot+
6.
Tuycht Esaias eene,Ga naar margenoot+
Indien ghy hooren wiltGa naar margenoot+
Des lants goeden ghemeene
Sult ghy ghenieten mildt,
Maer weyghert ghy verkeerde,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 112v]
| |
Niet ghehoorsaem terstont,
Ga naar margenoot+Suldy zijn als onteerde,
Ga naar margenoot+Ghe-eten van den sweerde,
Ga naar margenoot+Dit seyt des Heeren mont.
7.
Een plaets om te aenmercken
Is hier van elck ghestelt,
Hoe wel door al haer wercken
Die selfde zijn vermelt,
Ga naar margenoot+Dat men des Heeren woorden
Ga naar margenoot+Te recht hooren moet,
Ga naar margenoot+Ieremias veel oorden,
Ga naar margenoot+Hesekiel accoorden
Ga naar margenoot+Met meer Propheten doet.
8.
Ga naar margenoot+Hoe dese zijn ghevaren,
Ga naar margenoot+Leest haren Prophecy,
Met alle Gods dienaren
Ga naar margenoot+Over welck riepmen fy,
Ga naar margenoot+Als waren sy verlooren,
Ga naar margenoot+Oock Christus alleen goet,
Ga naar margenoot+Selfs onse heer vercooren
Ga naar margenoot+Leert dat wy t'rechte hooren,
Ga naar margenoot+Als men daer oock na doet.
9.
Opt stuck Matheus seven
Verhaelt tot dees termijn,
Ga naar margenoot+Staet Lucas elf schreven
Hoe datse salich zijn,
Die hooren en bewaren
| |
[Folio 113r]
| |
Des Heeren heylich leer,Ga naar margenoot+
Die sal hy al vergarenGa naar margenoot+
En voor sijn vader verclaren,Ga naar margenoot+
Gheven voor schande eer.Ga naar margenoot+
10.
Oock sesthien doet ons weten,Ga naar margenoot+
Ist dat sy hooren niet
Moses en die Propheten,
Oft dan al schoon gheschiet
Dat yemant tot haer ginghe
Van der doot op ghestaen,Ga naar margenoot+
Die haer tot boete bringhe
Of God sulcx liet ghehinghen
Sy sullen hem versmaen.Ga naar margenoot+
11.
Recht dit verstant wilt vaten,
Eerste Iohannes vierGa naar margenoot+
Wie God bekent ghelaten,
Dat hy proeft hert en nier,Ga naar margenoot+
Hooren ons, wy van GodeGa naar margenoot+
Wie van God niet en is,Ga naar margenoot+
Hooren ons rechte noode,Ga naar margenoot+
Ofte vroom zijn of snoode
Wortmen hier aen ghewis.
12.
Eenen sin connen wesen
Apocalipsis een,Ga naar margenoot+
Salich zijn al die lesen
En recht hooren die reen,
Deur Propheten even,
| |
[Folio 113v]
| |
Ga naar margenoot+Ende houdende sy
Wat daer is in gheschreven,
So voeghende haer leven,
Want die tijt is na by.
13.
Nootwendich moet men spooren
Hier in groot onderscheyt,
Ga naar margenoot+Want Adams weder hooren
Ga naar margenoot+Heeft ons ghebracht groot leyt,
Ga naar margenoot+Dit gaet ons Paulus wijsen,
Ga naar margenoot+Te zijn als noch present,
Dus moetment recht prijsen
Vant onrechte afgrijsen,
Ons liedt is na by 't endt.
14.
Ga naar margenoot+Sy die 't hooren verlaten
Ga naar margenoot+Van Godes heylich woort,
Ga naar margenoot+Hebreen drie wilt vaten,
Ga naar margenoot+En thien met een accoort,
Die door bedroch der sonden,
Ga naar margenoot+Van Gode werden versteent,
Ga naar margenoot+Hoorenden geern vermonden
Ga naar margenoot+Niet dan Godloose vonden,
Ga naar margenoot+Die elck dan waerheyt meent.
15.
Ga naar margenoot+Ghepresen is het rechte hooren,
Ga naar margenoot+Ghenesen // wortmen daer,
Ga naar margenoot+Verresen // wederghebooren,
Ga naar margenoot+Wy lesen // t'openbaer,
Ga naar margenoot+Goe maer // wort hier ghedraghen,
| |
[Folio 114r]
| |
Behaghen // laetet elck,
Al wiltmer ons om plaghenGa naar margenoot+
Wy hebbent goet te waghen,Ga naar margenoot+
Christus dronck selfs dees kelck.Ga naar margenoot+
16.
Princelijcke Vorst verhevenGa naar margenoot+
Vergheven // wilt ons sondtGa naar margenoot+
Die wy hebben bedreven,Ga naar margenoot+
Ons leven // tot dees stont,Ga naar margenoot+
V mont // die moetmen hoorenGa naar margenoot+
Met ooren // ghehoorsaem,Ga naar margenoot+
Bequaem // daer na te spooren,Ga naar margenoot+
Oft eewich zijn verlooren,
Gheheylicht zy u naem.Ga naar margenoot+
|
|