Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– AuteursrechtvrijNa de wyse: Ick het ghesien den tijt, &c.
1.
Ga naar margenoot+ICk ben dickwils beswaert,
Ga naar margenoot+Bedroeft van herten seere,
Ga naar margenoot+Dat men der gheesten aert,
| |
[Folio 81r]
| |
Niet wel aen haer ghebeere,Ga naar margenoot+
Te recht can kennen leere,Ga naar margenoot+
En dat het heylich schijn,Ga naar margenoot+
Niet altijt soeckt Gods eere,Ga naar margenoot+
Dat doet mijn ziele pijn.Ga naar margenoot+
2.
Och dat ellick verstont,Ga naar margenoot+
Dat redes is een Christen,Ga naar margenoot+
Wat schrickelijcker gront,
Wat gruwelijcker listen,Ga naar margenoot+
Wat schadelijcker twisten,Ga naar margenoot+
Dickwils verburghen zijn,Ga naar margenoot+
By daerment minste op gisten,
Overmits haer heylich schijn.Ga naar margenoot+
3.
Het uyterlijck ghelaetGa naar margenoot+
Connen sy zedich maecken,Ga naar margenoot+
Als daer gheschreven staet,Ga naar margenoot+
So voeghen sy haer spraeken,Ga naar margenoot+
Van lesen bidden en waken,
Vasten aelmissen mee,Ga naar margenoot+
Hem selven te versaken,
Ia niet dan liefd en vree.Ga naar margenoot+
4.
Als een Enghel des lichtsGa naar margenoot+
Weet Satan hem te stellen,
Al die niet veel ghesichtsGa naar margenoot+
Heeft, can hy lichtelijck vellen,Ga naar margenoot+
Oock alle sijn ghesellenGa naar margenoot+
Gaen juyst den selven gang,
| |
[Folio 81v]
| |
Paulus gaettet vertellen,
Ga naar margenoot+Maer 't maeckt my dickwils bang.
5.
Nacht en dach comen sy,
Ga naar margenoot+Haer lichamen abstineren,
Ga naar margenoot+T'aensicht staet nimmermeer bly,
Sy draghen slechte cleeren,
Ga naar margenoot+Elck man willen sy leeren,
Ga naar margenoot+Haer hooft hangt als een bijs,
Ga naar margenoot+Menschen prijs sy begheeren,
Ga naar margenoot+In haer selfs ooghen wijs.
6.
Ga naar margenoot+Niet alleen hoverdy,
Hoereeren dobbelen vechten,
Ga naar margenoot+Afgodendienst tovery,
Vloecken sweeren en rechten,
Ga naar margenoot+Bedrijven Satans knechten,
Ga naar margenoot+Maer doen wel anders mee,
Ga naar margenoot+In ootmoet als de slechten,
Ga naar margenoot+Leest Colossensen twee.
7.
Eerlijck vroom recht en reyn
Ga naar margenoot+Schijnt wel haer gantsche leven,
In des Heeren ghemeyn
Ga naar margenoot+Sy haer dienstlijck begheven,
Ga naar margenoot+Met suchten ende beven
Brekense s'Heeren broot,
Ga naar margenoot+Haer hert is daerbeneven
Ga naar margenoot+Vergiftich totter doot.
8.
| |
[Folio 82r]
| |
Somma ten is gheen haef,Ga naar margenoot+
Met haer veel te vermeyden,Ga naar margenoot+
T'is niet een yeders gaefGa naar margenoot+
Alle gheesten te scheyden,Ga naar margenoot+
Dus laet u niet verleyden,Ga naar margenoot+
Als serpenten zijt cloeck,Ga naar margenoot+
Wilt u oock wel bereydenGa naar margenoot+
Tot menigherley versoeck.Ga naar margenoot+
9.
Int vijfde boeck derthien,
Heeft Moyses wel gheraden,
Soo uwer vrienden ien,Ga naar margenoot+
Oock die naeste van graden,
Al doet hy wonder daden,Ga naar margenoot+
V soeckt van God te scheen,Ga naar margenoot+
Bewijst hem gheen ghenaden,Ga naar margenoot+
V hant werpt d'eerste steen.Ga naar margenoot+
10.
Al die yet anders soecktGa naar margenoot+
Dan wy u onderwesen,Ga naar margenoot+
Spreeckt Paulus zy vervloeckt,Ga naar margenoot+
Galaten een wyt lesen,
Al wort hy heylich presen,
Als een Enghel ghedaen,
So sal hy noch door desen
Te meerder straf ontfaen.Ga naar margenoot+
11.
Claer canmen dit bevroen,
Aen haer die wederstondenGa naar margenoot+
Moysen want hoe haer doen,
| |
[Folio 82v]
| |
Ga naar margenoot+Hem ghelijcker wert vonden,
Ga naar margenoot+Hoe meer Pharo verbonden,
Ga naar margenoot+Volherdich bleef int quaet,
So raeckter veel in sonden,
Ga naar margenoot+Door valsche heylich daedt.
12.
Ga naar margenoot+Openbaer schreven staet,
Ga naar margenoot+Haer ghebedt dat is sonder,
Ga naar margenoot+Haer aelmissen zijn quaet,
Ga naar margenoot+Oock t'lof uyt haren monde
Ga naar margenoot+Want die vals is van gronde,
Vals ist groot ende cleyn,
Ga naar margenoot+Hier gelt noch plaets noch stonde,
Ga naar margenoot+Den reynen ist al reyn.
13.
Ga naar margenoot+Bladeren ende schijn,
Ga naar margenoot+Sonder oprechte vruchten,
Ga naar margenoot+Dat is seer quaet fenijn,
Ga naar margenoot+Daerom wilter voor vluchten
Ga naar margenoot+En hangt aen niemants suchten,
Steelen en hoerdery,
En meer sulcke gheruchten,
Ga naar margenoot+Zijn noch beter dan sy.
14.
Ga naar margenoot+Wacht nu na Iesus raet,
Ga naar margenoot+Voor sulcke hypocrijten,
Ga naar margenoot+Iudas kus, Ioabs daedt,
Ga naar margenoot+Binnen wolven die rijten,
Ga naar margenoot+Welsprekende sy bijten,
Maer sy sullen noch al,
| |
[Folio 83r]
| |
Tantknarselen en crijten,Ga naar margenoot+
Als comt dat comen sal.Ga naar margenoot+
15.
So ghy uyt alle u crachtGa naar margenoot+
God vreese en beminnen,Ga naar margenoot+
Met neersticheyt hebt acht,Ga naar margenoot+
Opt heylichdom van binnen,Ga naar margenoot+
So suldy wel versinnen,Ga naar margenoot+
Gods heymelijcke raedt,Ga naar margenoot+
Waer door datmen t'ghewinnenGa naar margenoot+
Dat God met blintheyt slaet.Ga naar margenoot+
16.
Daer voor t'zy u gheseyt,Ga naar margenoot+
Dat sy niet en aenveerden,
Die liefde der waerheyt,
Waer door sy Salich weerden,
So laetse God volheerden,Ga naar margenoot+
Sendtse dwalinghen groot,Ga naar margenoot+
Datse leughens begheerden,Ga naar margenoot+
En eerden als Gods woort.Ga naar margenoot+
17.
Elck roemt dan noch met vlijt,Ga naar margenoot+
Hoe veel hy heeft ghebeden,Ga naar margenoot+
Micha met sijn benijtGa naar margenoot+
En was noyt bet te vreden,
Als ghy luystert naer reden,
Dan loopense na prijs,Ga naar margenoot+
Maer datse t'recht vertredenGa naar margenoot+
Dat maeckt haer niemant wijs.Ga naar margenoot+
18.
| |
[Folio 83v]
| |
Ga naar margenoot+Dit ist dat my meest deert,
Ga naar margenoot+En noch met my veel vromen,
Ga naar margenoot+Want wat elck begheert,
Ga naar margenoot+Dat laet die Heer haer comen,
Ga naar margenoot+En ofset moy verbloemen,
Dat sy't om beste doen,
Ga naar margenoot+Als God haer wil verdoemen
Ga naar margenoot+Gheen mensch canse behoen.
19.
Ga naar margenoot+In wiens dees valschen gheest
Van God eens wort ghesonden,
Ga naar margenoot+Alsmen van Sauwel leeft,
Ga naar margenoot+In Achas huys is vonden,
Ga naar margenoot+Qualijck t'eenigher stonden
Hem vermaninghe raeckt,
Ga naar margenoot+Satan hout hem ghebonden,
Want God heeft hem versaeckt.
20.
Ga naar margenoot+T'is nu het gulden jaer,
Ga naar margenoot+Nu biedt Godt sijn ghenade,
Ga naar margenoot+Dit wel te nemen waer
Dat is neerstich mijn rade,
Ga naar margenoot+Oft ghy 't nu eens versmade
Als Esau wort verstoort,
Met tranen hy wel bade
Ga naar margenoot+Maer en wort niet verhoort.
21.
Ga naar margenoot+Moyses en Salomon,
Ga naar margenoot+Paulus was oock dies sinne,
Ga naar margenoot+Dat wat elck noemen con
| |
[Folio 84r]
| |
Ia alle haer ghewinne,Ga naar margenoot+
Wildense niet beminneGa naar margenoot+
Boven die wijsheyt GodsGa naar margenoot+
Die vrome van beginne,
Waren alsulcke sodts.Ga naar margenoot+
22.
Ellendich en verwoetGa naar margenoot+
Is hier teghen de wijse,Ga naar margenoot+
Die liever t'erchste doetGa naar margenoot+
Dan hy sijn eer verlijse,Ga naar margenoot+
En den Godloosen prijse,Ga naar margenoot+
Hier mee sluyt ick het endtGa naar margenoot+
Alsmen weer sal verrijsenGa naar margenoot+
Wort alle dinck bekent.Ga naar margenoot+
23.
Princesse Christi Bruydt,Ga naar margenoot+
S'zijn u eyghen lidtmatenGa naar margenoot+
Van wien dees boosheyt spruyt,Ga naar margenoot+
Wt Paulo can ment vaten,Ga naar margenoot+
Int vijfde totten Galaten,Ga naar margenoot+
Actorum twintich claer,Ga naar margenoot+
Wie haer, die 't heel verlatenGa naar margenoot+
Na loopt is lichte waer.Ga naar margenoot+
|
|