Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– AuteursrechtvrijNa de wyse: Van Harlinghen, van de Batenburghers Heeren. | |
[Folio 84v]
| |
Mijn lieve vrienden hoort een liedt,
Van droefheyt die daer is gheschiet.
1.
Ga naar margenoot+ICk heb van joncks ghehadt een vrunt,
Ga naar margenoot+Maer doen my haren ganck wert kunt
Ga naar margenoot+Doen heb ickse begheven,
Ga naar margenoot+O Heere my u ghenade gunt,
Ga naar margenoot+Sy staet my na mijn leven.
2.
O menschen denckt tot dees termijn
Ga naar margenoot+Wat dit voor eenen vrient mach zijn,
Ga naar margenoot+Ghy dient haer noch met lusten,
Ga naar margenoot+Ghy moetse schuwen als fenijn,
Ga naar margenoot+Of ghy derft Godes rusten.
3,
Ga naar margenoot+Haer vrientschap gheeft verderffenis,
Ga naar margenoot+Want al die haren vrient noch is,
Ga naar margenoot+Dat blijven Gods vyanden,
Ga naar margenoot+Die werpt men inder duysternis,
Ga naar margenoot+Daer knerssinghe is der tanden.
4.
Ga naar margenoot+Alle ghy Adams gheslacht,
Ga naar margenoot+Des werelts vrientschap niet so acht,
Ga naar margenoot+Dat ghy u siel gaet wonden,
Ga naar margenoot+Die ist dat ghy van haer verwacht,
Ga naar margenoot+Die doot dat loon der sonden.
| |
[Folio 85r]
| |
5.
Neemt ter herten dat Christus beedt,Ga naar margenoot+
Voor sijn vrienden eer dat hy leedt,Ga naar margenoot+
En niet voor s'werelts scharen,Ga naar margenoot+
Zijt ghy nu van den sijnen neet,Ga naar margenoot+
Segt of s'werelts dienaren.
6.
Nu dat ghy wildet onghestoort
Weten wie dat ghy toebehoort,Ga naar margenoot+
In die Schrift machmen't lesen,Ga naar margenoot+
Christus spreeckt die blijft by mijn woortGa naar margenoot+
Sal mijn discipel wesen.Ga naar margenoot+
7.
Elders leert ons die Schrift seer slecht,Ga naar margenoot+
Wie dat ghy dient ghy zijt sijn knecht,Ga naar margenoot+
Die gherechticheyt ten leven,Ga naar margenoot+
Maer d'eewighe doot sal zijn het recht
Die haer tot sonden gheven.
8.
Siet nu u eyghen wandel an,Ga naar margenoot+
Oft u conscientie rechten can,Ga naar margenoot+
Dat ghy zijt van Gods erven,Ga naar margenoot+
Die sijn woort hoort oordeelt daer van,Ga naar margenoot+
Die na t'vleys leeft moet sterven.Ga naar margenoot+
9.
Ia lieve mensch hier is gheen raedt,
So ghy niet vliedt van alle quaet,
Niemant dient recht twee Heeren,Ga naar margenoot+
Hierom des duyvels dienst verlaet,Ga naar margenoot+
En wilt tot Christum keeren.Ga naar margenoot+
| |
[Folio 85v]
| |
10.
Alle dat mach worden ghenoemt,
Ga naar margenoot+Christus bloet als die werelt roemt,
Ga naar margenoot+Ia dat hy is verresen,
Ga naar margenoot+Ten baet nu niet ghy blijft verdoemt,
So ghy God niet wilt vreesen.
11.
Ga naar margenoot+Christus spreeckt niemant onghefaelt,
Ga naar margenoot+Climt ten hemel dan die af daelt,
Ga naar margenoot+T'welck is des menschen sone,
Ga naar margenoot+Wie met hem is so schrift verhaelt
Ga naar margenoot+Ontfangt met hem een loone.
12.
Ga naar margenoot+Oft ghy nu segt dat hy niet quam,
Ga naar margenoot+Die werelt te verdoemen gram,
Ga naar margenoot+Maer salicheyt te gheven,
Ga naar margenoot+Ick vraech die hem niet an en nam,
Ga naar margenoot+Of die eewich sal leven.
13.
Bedenckt wat Christus doet verstaen,
Ga naar margenoot+Wie niet ghelooft mijn soete vermaen,
Ga naar margenoot+Die en sal ick niet rechten,
Hy heeft sijn oordeel al ontfaen,
Mijn woort sal hem bevechten.
14.
Ga naar margenoot+Wilt ghy nu segghen ick gheloof,
Ga naar margenoot+En blijven noch al even doof,
So spreeckt Christus wilt mercken,
Ga naar margenoot+Wie my ghelooft dit is den cloof,
Ga naar margenoot+. Moet doen dese mijn wercken.
| |
[Folio 86r]
| |
15.
So wie dat nu dees werelt dient,Ga naar margenoot+
En voortaen blijven wil haer vrient,Ga naar margenoot+
Diens siele gaet verlooren,Ga naar margenoot+
Denckt wat die Schrift doch hier me mient,Ga naar margenoot+
Och waert ghy noyt gheboren.Ga naar margenoot+
16.
Daerom o menschen wie ghy zijt,Ga naar margenoot+
Betert u het is meer dan tijt,Ga naar margenoot+
Ghelooft Gods soet spraecken,Ga naar margenoot+
Schout die werelt en dient met vlijt,Ga naar margenoot+
Die u salich can maken.Ga naar margenoot+
17.
En denckt niet eens mijn sonden groot,Ga naar margenoot+
Sal my verweghen totter doot,
Voor my is gheen ghenade,Ga naar margenoot+
Indien ghy doet oprechte boet,Ga naar margenoot+
So salse u niet schade.Ga naar margenoot+
18.
Dit ghetuycht ons een recht Propheet,
En seght hier by alsulck bescheet,
Al die goet doen verlaten,Ga naar margenoot+
En die onrecht en sonde deet,
Haer goet sal haer niet baten.Ga naar margenoot+
19.
In uwer herten dit betracht,Ga naar margenoot+
Met raet met daedt ende met cracht,Ga naar margenoot+
Wilt u van sonden keere,
Al ist dat u die werelt belacht,Ga naar margenoot+
So dedense onsen Heere.Ga naar margenoot+
| |
[Folio 86v]
| |
20.
Ga naar margenoot+Tot hem voecht u alle ghelijck,
Ga naar margenoot+Hy sal u gheven sijne rijck,
Ga naar margenoot+Laet u niet meer verleyden,
Ga naar margenoot+En schouwet doch recht des Duyvels strijck,
Dat bid ick u int scheyden.
|
|