Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– AuteursrechtvrijNa de wijse: Reyn maechdelijck pilaer, des Lams.
1.
ICk moet in eenen liedtGa naar margenoot+
Wt de Schriftuer gheresen,
Een cort bediet
Nu brenghen ons ontrent,
Van 't begin merckt op desen,Ga naar margenoot+
Des Christelijcken wesen,Ga naar margenoot+
Om s'Hemels tentGa naar margenoot+
Te erven in het ent,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 43v]
| |
't Welck present
In seven punten is,
Ga naar margenoot+Boete, Gheloof, Doop, tsegghen // drie
Leeren en handt op legghen // twie
Ga naar margenoot+'t Laest Gods oordeel ghewis
Ga naar margenoot+Nae die verrysenis.
2.
Ga naar margenoot+Alder eerst boete kent
Ga naar margenoot+Betert u sondich leven,
't Nieuw Testament
Leert in't begin dees gront,
Ga naar margenoot+Mattheus drie beschreven,
In 't vierde oock daer beneven
Ga naar margenoot+Wt Iesus mont
Men dit oock eerst verstont,
Ga naar margenoot+Petrus vercont
Ga naar margenoot+Hier op vergiffenis,
Ga naar margenoot+In Luca derthien doet // verstaen
Betert ghy u niet ghy moet // vergaen
Ga naar margenoot+In 't oordeel Gods ghewis,
Ga naar margenoot+Nae die verrysenis.
3.
Ga naar margenoot+Naest hier aen 'tGheloof knoopt
Ga naar margenoot+'t Welck is seecker betrouwen
Des dat men hoopt
Al oftet niet en schijnt,
Ga naar margenoot+Door't Gheloof vast te bouwen,
Ga naar margenoot+Verlost ons van 't benouwen,
Ga naar margenoot+Met Godt verbint
Ga naar margenoot+Ons, om wesen zijn kint,
| |
[Folio 44r]
| |
Elck hier door vint
Seecker ghetuychenisGa naar margenoot+
Wie niet ghelooft hoe fijn // hy 't roemtGa naar margenoot+
Die met eeuwelijck zijn // verdoemtGa naar margenoot+
In't oordeel Gods ghewisGa naar margenoot+
Nae die verrysenis.Ga naar margenoot+
4.
In't Doopsel wy ontfaenGa naar margenoot+
Christum en s'Gheestes gavenGa naar margenoot+
Nae Schrifts vermaenGa naar margenoot+
Ende in zynen doot
Ons sonden wy begravenGa naar margenoot+
Door't Doopsel om te laven
Met s'Gheestes gootGa naar margenoot+
Elck jong spruytken ter noot,Ga naar margenoot+
Op dat elck lootGa naar margenoot+
Mach wassen groen en fris,Ga naar margenoot+
Maer wie Gods raet verachten // salGa naar margenoot+
Moeten eeuwelijck smachten // alGa naar margenoot+
In't oordeel Gods ghewisGa naar margenoot+
Nae die verrysenis.Ga naar margenoot+
5.
Alle die dus ghedooptGa naar margenoot+
Zijn gheloovich boetveerdichGa naar margenoot+
Elck vrolijck hooptGa naar margenoot+
Op het eeuwighe schat,Ga naar margenoot+
Wiltse leeren eerweerdichGa naar margenoot+
t'Onderhouden volheerdichGa naar margenoot+
Van alle datGa naar margenoot+
Aen u bevolen platGa naar margenoot+
| |
[Folio 44v]
| |
Ga naar margenoot+Dat elck sijn vat
Ga naar margenoot+Bewaer voor erghernis,
Ga naar margenoot+Nimmer een leven schandich // drijft,
Ga naar margenoot+Op dat hy so volstandich // blijft,
Ga naar margenoot+Int oordeel Gods ghewis,
Ga naar margenoot+Na die verrijssenis.
6.
Comende also voort
Ga naar margenoot+Tot oplegghen der handen,
Ga naar margenoot+T'welck toe behoort
Ga naar margenoot+Den beproefden ghetrou,
Ga naar margenoot+Om t'oprechten die wanden
Ga naar margenoot+Teghen alle vyanden,
Ga naar margenoot+Aen Gods ghebou,
Ga naar margenoot+Op dat elck hebben sou
Ga naar margenoot+Doors' Gheestes dou,
Ga naar margenoot+T'gheloofs verburghenis
Ga naar margenoot+Sonder nieuwe inventre,
Ga naar margenoot+Een goede consciente,
Ga naar margenoot+Int oordeel Gods ghewis,
Ga naar margenoot+Na die verrijssenis.
7.
Ga naar margenoot+Oock dit neerstelijck vaet,
Ga naar margenoot+Alle vleys sal verrijsen,
Ga naar margenoot+Beydt goet en quaet,
Ga naar margenoot+Snel als een blixem slach,
Ga naar margenoot+Hierom wilt deucht bewijsen,
Ga naar margenoot+Van alle quaet afgrijsen,
Ga naar margenoot+Op dat elck mach
Ga naar margenoot+Staen in dien quaeden dach.
| |
[Folio 45r]
| |
Ellendich gheclach,Ga naar margenoot+
Sal daer zijn boven gis,Ga naar margenoot+
Wanneer dat dit verderffelijck,Ga naar margenoot+
Sal andoen het onsterffelijck,Ga naar margenoot+
Int oordeel Gods ghewis,Ga naar margenoot+
Na die verijssenis.Ga naar margenoot+
8.
Buyten dit oordeel GodsGa naar margenoot+
Sal niemant moghen raecken,Ga naar margenoot+
Dan sijns ghebodtsGa naar margenoot+
Houders dit wel betracht,Ga naar margenoot+
Want die van alle saeckenGa naar margenoot+
Dan rekenschap sal maecken,Ga naar margenoot+
Werck, woort, ghedacht,Ga naar margenoot+
Waert al int helsche gracht,Ga naar margenoot+
Een gruwelijcke nachtGa naar margenoot+
Wert daer sonder remis,Ga naar margenoot+
Maer wie ghestadich // deucht // heeft daenGa naar margenoot+
Die sal ghenadich // vreucht // ontfaen,Ga naar margenoot+
Int oordeel Gods ghewis,Ga naar margenoot+
Na die verrijssenis.Ga naar margenoot+
9.
Sekerlijck sal gheschien,Ga naar margenoot+
Een yder loon na wercken,Ga naar margenoot+
Dan sullen vlienGa naar margenoot+
Alle godloose slem,Ga naar margenoot+
Voor den Prince den stercken,Ga naar margenoot+
Als sy sullen aenmerckenGa naar margenoot+
Die toorn van hem,Ga naar margenoot+
Op den stoel met gheclem,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 45v]
| |
Ga naar margenoot+Hooren zijn stem
Ga naar margenoot+Tot haer verdoemenis:
Ga naar margenoot+Maer die van vroom verheven // staen
Ga naar margenoot+Sullen in't eeuwich leven // gaen
Ga naar margenoot+Het oordeel Gods heel mis
Ga naar margenoot+Nae die verrysenis.
|
|