Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– Auteursrechtvrij
[Folio 37r]
| |
Na de wijse: Emanuel is uytghetoghen.
1.
GHy Herder Israels wilt hooren,Ga naar margenoot+
Ghy die Ioseph gelijc als schapen hoet,
Die sit op Cherubim wilt spooren,Ga naar margenoot+
Verweckt u macht die Ephraim zijt goet,
Benjamin Manasse tsamen,Ga naar margenoot+
En staet ons met hulpe by,Ga naar margenoot+
En staet ons met hulpe by,
God haelt ons weder by namen,Ga naar margenoot+
Laet u aenschijn lichten so ghenesen wyGa naar margenoot+
2.
Heere God Sebaoth hoe langheGa naar margenoot+
Wilt ghy toornich zijn over uwes volcx ghebeen,Ga naar margenoot+
Ghy spijstse met broot der tranen banghe,Ga naar margenoot+
Met maten der tranen drenckt ghyse gemeenGa naar margenoot+
Ons nabueren achten ons twistich [i]n samenGa naar margenoot+
Ons vyanden zijn over ons bly,Ga naar margenoot+
Ons vyanden zijn over ons bly,Ga naar margenoot+
O God haelt ons weder by namen,Ga naar margenoot+
Laet u aenschijn lichten so ghenesen wy.Ga naar margenoot+
3.
Wt Egipten hebdy een wijnstock verhevenGa naar margenoot+
Die Heydenen verdreven u wijnstoc playsantGa naar margenoot+
Ghy hebt hem een ruymte ghegheven,Ga naar margenoot+
Hem laten wortelen en vervullen t'lant,Ga naar margenoot+
Bergen zijn bedect met sijn schaduwe t'samenGa naar margenoot+
| |
[Folio 37v]
| |
Ga naar margenoot+Met zijn rancken Gods oordeelen vry,
Ga naar margenoot+Met zijn rancken Gods oordeelen vry,
Ga naar margenoot+O Godt haelt ons weder by namen
Ga naar margenoot+Laet u aenschijn lichten soo ghenesen wy.
4.
Ga naar margenoot+Hy heeft zijn spruyten wijdt ontloocken,
Ga naar margenoot+En zijn schooten tot aen 't waeter en aen de zee,
Ga naar margenoot+Waerom hebt ghy zijn tuyn af ghebroocken,
Ga naar margenoot+Dat hem af pluckt dat voorby gaet ree?
Ga naar margenoot+Die wilde swijns en twee dier quamen
Ga naar margenoot+Omwroeten en knaghen hem fy,
Ga naar margenoot+Omwroeten en knaghen hem fy,
Ga naar margenoot+O Godt haelt ons weder by namen,
Ga naar margenoot+Laet u aenschijn lichten soo ghenesen wy.
5.
Ga naar margenoot+Godt Zebaoth keert doch tot u knapen
Ga naar margenoot+Van den Hemel aensiet ons, dese Wijnstock besoeckt,
Ga naar margenoot+Volmaeckt dien die u rechte handt heeft gheschapen
Ga naar margenoot+En over den sone dien ghy hebt ghekloeckt,
Siet daer in wiltse beschamen
Ga naar margenoot+Dat des barnens een eynde zy,
Dat des scheurens een eynde zy,
Ga naar margenoot+O Godt haelt ons weder by namen
Ga naar margenoot+Laet u aensicht lichten soo ghenesen wy.
6.
Ga naar margenoot+Laet u handt zijn ghenadich
Ga naar margenoot+Over den man uwer rechter hant,
En op des menschen kinderen schadich
Die ghy ghesterckt hebt playsant,
| |
[Folio 38r]
| |
Soo wijcken wy niet al t'samen,
Laet ons leven soo aenroepen uwen name wy,Ga naar margenoot+
Laet ons leven soo aenroepen uwen name wy,Ga naar margenoot+
O Godt haelt ons weder by namenGa naar margenoot+
Laet u aensicht lichten dat Ga naar margenoot*Syon genesen zy.Ga naar margenoot+
|
|