Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– AuteursrechtvrijGhemaeckt op de wijse: Wilhelmus van Nassouwen,
| |
[Folio 34v]
| |
Willet doch wel betrachten,
En grondelijck verstaen,
Ga naar margenoot+Na alle uwe crachten,
Ga naar margenoot+Of t'is om niet ghedaen.
2.
Ga naar margenoot+Reynicht door u ghelooven,
Ga naar margenoot+V herten ende mont,
Ga naar margenoot+Gods gheest al van hier boven,
Ga naar margenoot+Salt u alle doen condt,
Ga naar margenoot+So ghy u stelt ghelaten,
Om Godt te dienen jent,
So niet ghy wert verlaten,
Ga naar margenoot+En gantschelijck verblent.
3.
In veel donckere sproken,
Ga naar margenoot+Swaerlijck om te verstaen,
Ga naar margenoot+Laet u sin onghebroken,
Dat is wel mijn vermaen,
Ga naar margenoot+Maer comtet na te deghen,
Dat ghy nu wel verstaet,
So suldy Godes weghen,
Ga naar margenoot+Wel weten en sijn raet.
4.
Een exempel gheschreven,
Ga naar margenoot+In Matheo staet,
Die Phariseen leven
Ga naar margenoot+Na haren eyghen raedt,
Sy dooden Gods gheboden,
Ga naar margenoot+Met haer eyghen corbam,
Maer Christus salse uyt rooden,
| |
[Folio 35r]
| |
Siet hoe hy't haer af nam.Ga naar margenoot+
5.
Tot haer sprack ons behoeder,Ga naar margenoot+
Dit heeft God gheboden,Ga naar margenoot+
Eert vader ende moeder,Ga naar margenoot+
Ende wy moetent doen,Ga naar margenoot+
Die Wet ghebiedt te dooden,Ga naar margenoot+
Wie vaer oft moer hier vloeck,Ga naar margenoot+
Maer door fmenschen gheboden,
Segdy verandert cloeck.Ga naar margenoot+
6.
Een yeder soude segghen,Ga naar margenoot+
Tot sijn ouders beydt,
Dat ick u soud by legghen,
Is Gode toe gheseyt,
En dit isser af comen,
Niemant sijn ouders eert,Ga naar margenoot+
Om u verstant te romen,
Gods ghebodt ghy verneert.Ga naar margenoot+
7.
Neemt waer die prophecy,Ga naar margenoot+
Die Esaias spreckt,
Dit volck ghenaket tot my,
Met haren mont perfeckt,
Haer herte dat is veere,Ga naar margenoot+
Haer dienst is gheheel niet,Ga naar margenoot+
Want het is menschen leere,Ga naar margenoot+
Eyghen wijsheyts bediedt.Ga naar margenoot+
8.
Die plantinghe die mijn Vader,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 35v]
| |
Niet en heeft gheplant
Ga naar margenoot+Wort uytghroyt te gader,
Hoe schoon ofte playsant,
Ga naar margenoot+Laet varen sy zijn blinden,
Ga naar margenoot+En leyders van die blindt,
Ga naar margenoot+Sy connen den wegh niet vinden,
Ga naar margenoot+Maer die put haer verslindt.
9.
Exodus eenentwintich
Dit beschreven staet,
Ga naar margenoot+Alle die onpacientich
Is ende obstinaet,
Ga naar margenoot+Sijn wijsheyt sal niet ghelden,
Ga naar margenoot+Hoe heerlijck dattet schijnt,
Hy salt selve wel melden,
Tot dattet heel verdwijnt.
10.
Ga naar margenoot+Inden jonghen Tobia,
Ga naar margenoot+So spieghelt u gheheel,
Ga naar margenoot+En van den Asaria,
Ga naar margenoot+Laet u doch leeren veel,
Ga naar margenoot+Te zijn uws Vaders leene,
Ga naar margenoot+In sijn swackheyt hem sticht,
Ga naar margenoot+Troost hem in sijnen weene,
Ga naar margenoot+En salft so zijn ghesicht.
11.
Ga naar margenoot+Also dochters, oock Sare
Ga naar margenoot+Laet zijn uwe voorbeelt,
Ga naar margenoot+Met die lichtveerdighe schare,
Ga naar margenoot+Oock nimmermeer en speelt,
| |
[Folio 36r]
| |
Maer u siel reyn bevondenGa naar margenoot+
Besit met lijdtsaemheyt,Ga naar margenoot+
Met bidden t'allen stonden
Van God ghena verbeyt.Ga naar margenoot+
12.
Eert oprecht en vreedsameGa naar margenoot+
V ouders alle beyt,Ga naar margenoot+
Met woorden onderdane,Ga naar margenoot+
En met verduldicheyt,Ga naar margenoot+
Op dat ghy mocht gheraken,
Aen s'Heeren zeghen recht,
Die soude u groot maken,
Haer vloeck u neder lecht.Ga naar margenoot+
13.
Perijckel sal hem naken,Ga naar margenoot+
Die eyghen willigh is,Ga naar margenoot+
Die Schrift ghetuychtet vakenGa naar margenoot+
Daerom het is ghewis,Ga naar margenoot+
Dus wilt u ouders eeren,Ga naar margenoot+
Op dat ghy langhe leeft,Ga naar margenoot+
T'is t'eerste ghebodt des Heeren,Ga naar margenoot+
14.
Iou Vader wilt bedroeven,Ga naar margenoot+
Nu nochte nimmermeer,
Vervult al sijn behoeven,Ga naar margenoot+
Doet hem alle tijt eer,Ga naar margenoot+
Want by sulcke weldaden,Ga naar margenoot+
Aen den Vader ghedaen,
Belooft God sijn ghenaden,
| |
[Folio 36v]
| |
Na luyt Sierachs vermaen.
15.
Ga naar margenoot+En al die recht God vreesen,
Eeret den Vader ghereen,
Sijn eyghen eer door desen,
Wast suyver ende ree,
Ga naar margenoot+Ghy condt doch niet verghelden,
Al die groote weldaedt,
Die u ouders bestelden,
Aen u met werck en raedt.
16.
Ga naar margenoot+Neemtet haer doch ten besten,
Ist dat ghy wijser zijt,
Worden sy kints ten lesten,
Maeckt haer altijt verblijt,
Ga naar margenoot+So sal u vreucht ghebooren,
Al van u eyghen zaedt,
En God sal u verhooren
Als ghy roept om ghenaedt.
17.
Ga naar margenoot+Susters neemt dit ten goeden,
Ga naar margenoot+Wt liefden ist ghedaen,
Ga naar margenoot+Wilt u in deuchden spoeden,
Ga naar margenoot+So suldy wel verstaen,
Ga naar margenoot+Die Schrift en het beerven,
Ga naar margenoot+Aller menschen ghelijck,
Ga naar margenoot+Den boosen het verderven,
Ga naar margenoot+Den vroomen het eewighe rijck.
|
|