Eenighe gheestelijcke liedekens
(1612)–J. Jacobsz. Harlingen– Auteursrechtvrij
[Folio 69r]
| |
Na de wijse: Ick sal u met vreuchden openbaren, een blijde tijdinghe goet.
1.
IErusalem vriendinne,Ga naar margenoot+
Staet op mijn schoone bruyt,Ga naar margenoot+
Comt herwaerts tot my inne,Ga naar margenoot+
Hoort u bruydegoms gheluyt,Ga naar margenoot+
Die winter is wech ghenomen,Ga naar margenoot+
Vanden reghen zijn wy bevryt,
Die bloemen zijn voort ghecomen,Ga naar margenoot+
Aenmerckt doch dese tijt.Ga naar margenoot+
2.
Om dese tijt te sporen,Ga naar margenoot+
Het is den Mey playsant,Ga naar margenoot+
Die tortelduyve laet haer hooren,Ga naar margenoot+
In onse gantsche landt,Ga naar margenoot+
Den vygheboom heeft cnoppen ghecreghen,Ga naar margenoot+
Die wijnstock ooghen goet,Ga naar margenoot+
Sy gheven haren reuck te deghen,Ga naar margenoot+
Staet op vriendinne soet.Ga naar margenoot+
3.
Het luyt jaer is ghecomen,Ga naar margenoot+
Neemt waer der basuynen gheclanck,Ga naar margenoot+
Sy meucht ghy wederom comenGa naar margenoot+
Teghen hem die u dwanck,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 69v]
| |
Ga naar margenoot+V vryheyt, goet en landen,
Ga naar margenoot+Soeckt in dit gulden jaer,
Ga naar margenoot+Oft een priem doort oor met schande,
Ga naar margenoot+Gheen vryheyt wert hier naer.
4.
Ga naar margenoot+Al der Propheten ganghen
Ga naar margenoot+Zijn gheweest op dese tiet,
Ga naar margenoot+En der rechtveerdicher verlanghen,
Ga naar margenoot+Om te sien dat ghy nu siet,
Want na dese tijt wilt hooren,
Ga naar margenoot+En sal gheen tijt meer sien,
Den Enghel heeftet ghesworen,
Apocalipsin thien.
5.
Ga naar margenoot+Nu ist tijt der ghenaden,
Ga naar margenoot+Die wijsheyt claghet seer,
Ga naar margenoot+Ghy spotters laet u raden,
Ga naar margenoot+Ghy ghecken gheckt niet meer,
En wilt mijn leere niet haten,
Neemt mijnder straffe aen,
So en sal ick u niet verlaten,
Maer met mijnen gheest versaen.
6.
Ga naar margenoot+Na dien ick roep en wencke,
Ga naar margenoot+En ghy noch van my vliedt,
Ga naar margenoot+Ick mijn ghenade u schencke,
Ga naar margenoot+Maer ghy gaet u ganck siet,
Ga naar margenoot+Als bangicheyt angst o sotten,
V als tempeest beschiet,
Ga naar margenoot+So sal ick wederomme spotten,
| |
[Folio 70r]
| |
En verhooren u kermen niet.
7.
En zijt niet stout wilt merckenGa naar margenoot+
Wat God die Heere seyt,
Gheeft eere God den stercken,Ga naar margenoot+
Eer comt die duysterheyt,Ga naar margenoot+
Eer ghy verstockt in sonden,Ga naar margenoot+
Het licht verwachtet claer,Ga naar margenoot+
Dan sal u t'allen stonden,Ga naar margenoot+
Duysterheyt ontmoeten vervaer.Ga naar margenoot+
8.
Soeckt God die alderhoochsteGa naar margenoot+
Diewijl hy ghevonden wort,
Verblijdt u als inden oogsteGa naar margenoot+
Die u lendenen hebt opgheschortGa naar margenoot+
Om trouwelijck te arbeyden,Ga naar margenoot+
Dewijl die ghenade schijnt,Ga naar margenoot+
Leert ghy die tijt niet scheyden,
Hier na ghy niet en vint.Ga naar margenoot+
9.
Ick weet u segghens menich,
Ghebiedet hier ghebiedet daer,Ga naar margenoot+
Vertoeft hier en daer een weynich,
Welaen ick sal u hier naer,
Antwoorden met spottelijcke sproocken,
Al met u eyghen reen,Ga naar margenoot+
Als ghy verstrickt en toe broken,
Te rugghe van my moet treen.
10.
Al die ontfinghen in haer leven,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 70v]
| |
Ga naar margenoot+Weldaden en waren verblijt,
Ga naar margenoot+En in mijn Wet niet en bleven,
Ga naar margenoot+Maer sy wilden my kennen nijt,
En hadden na haer behaghen
Ga naar margenoot+Tot beteringhe tijt hier,
Ga naar margenoot+Die sullent na die doot beclaghen,
lGa naar margenoot+Int pijnlijck helsche vyer.
11.
Ga naar margenoot+Coopt wijsheyt in dese daghen,
Ga naar margenoot+Sonder ghelt vint ghyse naby,
Ga naar margenoot+Mijn jock ghewillich wilt draghen,
Ga naar margenoot+Ootmoedicheyt leert van my
Ga naar margenoot+Eer die Vader begint te sluyten,
Ga naar margenoot+Al clopt ghy dan stoutelijck aen,
Ga naar margenoot+Ghy sult moeten blijven daer buyten,
Ga naar margenoot+Hy en can u niet verstaen.
12.
Ga naar margenoot+Om Ierusalems huychelerye
Heeft Christus tot haer gheseyt,
Ga naar margenoot+Ghy sult van u partye,
Ga naar margenoot+Met bolwercken worden beleyt,
Ga naar margenoot+Sy sullen in u omkeeren,
Ga naar margenoot+Wat voortijts is ghewrocht,
Ga naar margenoot+Om dat ghy niet kennen wilt leeren
Ga naar margenoot+Die tijt dat ghy wort besocht.
13.
Ga naar margenoot+Bethsaida ende Corasen,
Ga naar margenoot+Heeft die Heere seer harde ghestraft,
Ga naar margenoot+Want sy die Propheten wel lasen,
Ga naar margenoot+En bekenden hem noch sijn craft,
| |
[Folio 71r]
| |
Hy doet Tyrus en Sydon vermonden,Ga naar margenoot+
Waer sulcx by haer gheschiet,
Sy hadden gheboetet haer sonden,
En sy waren verdorven niet.Ga naar margenoot+
14.
Verdraechlijcker salt wesen,Ga naar margenoot+
Der Sodimiter landt,Ga naar margenoot+
Int oordeel Gods vol vreesen,Ga naar margenoot+
Dan u tot uwer schant,Ga naar margenoot+
Capharnaum verheven,Ga naar margenoot+
Sal oock gheheel vergaen,Ga naar margenoot+
Om dat sy leere noch leven,
Van Christo wilde verstaen.
15.
So wilt nu ploeghen en saeyenGa naar margenoot+
Den acker met treuricheyt,Ga naar margenoot+
Op dat ghy vrolijck meucht maeyenGa naar margenoot+
En maken u schoven bereyt,
Maer die niet ploeghen van couden,Ga naar margenoot+
Als traghe en onachtsaem,
Bidden en veel behoeven souden,
So sullen sy niet ontfaen.
16.
Och och dan isset weenen,Ga naar margenoot+
Als luydt de Prophecy,Ga naar margenoot+
Den oogst die is daer heenen,Ga naar margenoot+
Die somer is oock verby,
Wy hebben gheen hulpe verworven,Ga naar margenoot+
My jammert van herten seerGa naar margenoot+
Dat mijn volck dus wort bedorven,Ga naar margenoot+
| |
[Folio 71v]
| |
Ga naar margenoot+Verstaet doch dese leer.
|
|