Waarom ik zo denk...(1948)–Anton van Duinkerken– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Ter inleiding Actualiteit van het verleden I Verdediging van Carnaval Het eeuwig Carnaval De strijd van stof en geest Verdediging van Carnaval II Wij en de politiek De ‘kunst van het bereikbare’ Dichters in de staatskunst Om hart en vurigheid Kapitalisme en moraal Triomf der levenden III Groot-Nederland en wij Het Zuiden in Rijks-Nederland Vlaanderen en de vlaamse strijd Bezien door een Rijks-Nederlander Naar een Nederlands-nationale letterkunde IV De beweging der jongeren Voorwoord De diadochen-tijd na Schaepman's dood De ethische reactie in het maandblad Roeping De sociale en aesthetische reactie De onderlinge differentiëring der talenten V Rijksbisschop Ludwig Müller De woorden en de man De oppositie De achtergrond De Jäger-episode VI Schetsen uit rooms Nederland ‘Wij, katholieken’ en het katholicisme Heeft God de standen gewild? De onherkenbare priester Lachen om Egidius Vormen der vroomheid en vormen der schoonheid Tijdgeest en apologie De vergevorderde emancipatie Een actie voor God Voor de keuze VII De katholieken en de toekomst Eenheid door overleg Katholicisme en nationaal-socialisme Een tweede Spanje? VIII Apologie der cultuur Crisis der cultuur Godsdienst en cultuur Cultuur en gemeenschap Aantekeningen Personenregister