Blz. 245. Schetsen uit rooms Nederland
Het woord ‘rooms’ lijkt mij onafscheidelijk van de katholieke letterkundige traditie in Nederland. Johannes Stalpart van der Wiele gebruikt het herhaaldelijk. Vondel noemde zelf een verrukkelijk deel zijner poëzie: ‘Rooms dicht’. En Jozef Alberdingk Thijm getuigde:
‘Ik wacht, noch hoop, noch bid voor mij den vrede
Dan met het lijkgewaad des Roomschen strijders om.’
Wanneer zo uitmuntende dichters dit woord gebruikten om er hun geloof mee aan te duiden, voel ik er weinig voor, het om wille van andermans vooroordeel uit onze taal te bannen. Men kan, en men zal ons wel eens ‘roomsen’ noemen om aan ons kerkgeloof het praedicaat der algemeenheid te ontzeggen, maar waar is dan de verzameling der gelovigen, die de traditionele katholiciteit van het Symbolon verzichtbaart? Vaak wordt ook in het woordje ‘rooms’ iets begrepen van het eigenaardige, waardoor wij ons, in enige opzichten wellicht ongunstig, van onze andersdenkende landgenoten onderscheiden. Het is echter de vraag, of het geheel dezer onderscheidende eigenschappen ons tot blaam strekt.
Blz. 263. Lachen om Egidius
Bij het schrijven van critische artikelen is het niet steeds mogelijk, persoonlijke inzichten of uitlatingen te ontzien. In deze critiek op de kanseltaal en de gelegenheidspoëzie vertegenwoordigen de aangevallen personen echter zo duidelijk een hele school, dat het verwijt hen zeker niet uitsluitend raakt.
Blz. 291. Voor de keuze
In dit, hier letterlijk herdrukte artikel, ben ik wellicht te pessimistisch geweest. Toch lijkt het mij niet overbodig, te herhalen, welke redenen ik voor zulk pessimisme ontwaarde, want ze gelden na 1945 opnieuw.
Blz. 320. Een tweede Spanje?
De eigenzinnige onderneming van generaal Franco werd in de nederlandse katholieke pers gewoonlijk voorgesteld als een verheven geestelijke kruisvaart tegen plat atheïstenmaterialisme. In werkelijkheid was het de krachtmeting van het nazidom, beproefd op een arm volk, voordat men de rijke volkeren er aan waagde. Dat binnenkort ook Nederland als proefkonijn zou dienen, lag duidelijk in de bedoeling. Mussert dreigde er de katholieken mee. Wij hebben op dit dreigement geantwoord en gelijk gekregen. Neen, wij geloofden niet in generaal