Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20(1901)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Inhoudsopgave Een weinig bekend Malegijs-fragment. X Goede boerden. Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan. 't Alleluia is geleid. Tschubiakkro. Jacob De Mol's Spel van Aeneas en Dido (1552.) Een comedia ofte speel van Susanna (1582). Venator's reden-vreucht der wijsen, enz. (1603). Huls, hulst. Kachtel. Vreugde. Henne, hunne en hune en hunne samenstellingen. Eenige geneuchlijcke dichten. Bijdragen tot de kennis der Noord-Nederlandsche tongvallen. De Middelnederlandse legenden over Pilatus, Veronica en Judas. Kachel, catteel. Gadopen. Het Béowulf-epos als geschiedbron. Waltowahso, waldewaxe. Twee onbekende werken van Spieghel. Bontsche maat, boomsche maat. Over de uitspraak der ij in de 17de eeuw. Uit brieven van Betje Wolff en Aagje Deken. Gebraden peertje. Vechten. Handugs. Koek en ei. Mnl. gebroecte. Middelnederlandsche geestelijke gedichten, liederen en rijmen. Verbetering. 't Nieuwsgierig Aagje van Enkhuizen. Over den genitief op -es der vrouwelijke langlettergrepige i-stammen in het Nederlandsch. Het substantief echt. Mnl. blissem, blixene, blixeme enz. Nederlandsche doubletten. Vechten (zie Tijdschr. 20, 244).