Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20
(1901)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen comedia ofte speel van Susanna (1582)Ga naar voetnoot1).In zijne Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde in de 16de eeuw (II, 371) spreekt Dr. Kalff het vermoeden uit, dat het boven genoemde drama uit het Duitsch zou zijn vertaald. Dat die gissing juist moet zijn, blijkt wel uit de taal van het stuk en vooral uit de rijmwoorden. Zoo vindt men bijv. saeghen voor zeggen (moet rijmen op wtslaeghen voor afslaan), steckt voor steekt (rijmwoord op ontdeckt), ghefeer voor gevaar (op meer), stiet voor staat (op siet), enz. Het Speel van Susanna is dan ook inderdaad uit het Duitsch vertaald en wel naar een drama van Paul Rebhun, dat in 1536 te Zwickau uitkwam met den titel: Ein Geystlich spiel von der Gottfürchtigen und keuschen Frawen Susannen, gantz lustig und fruchtbarlich zu lesenGa naar voetnoot2). Dit drama is in 1537 te Wittenberg nagedrukt, in 1538 te Worms in eene omwerking verschenen en in 1544 nog eens te Zwickau uitgegeven. In 1859 zag het weer het licht in de Bibliothek des litterarischen vereins in Stuttgart, band 49, en in 1868 nogmaals in de Schauspiele aus dem sechzehnten jahrhundert, band 1, van Tittmann. Geene dier uitgaven zijn mij ter hand gekomen, maar het drama wordt | |
[pagina 30]
| |
uitvoerig besproken in een opstel van R. Pilger, Die dramatisierungen der Susanna im 16. jahrhundert. Beitrag zur entwickelungsgeschichte des deutschen dramasGa naar voetnoot1), waaraan ook de bovenstaande bibliographische bijzonderheden zijn ontleendGa naar voetnoot2). In dat opstel komen vele citaten voor uit Rebhun's Susannen, die men dus met de Nederlandsche vertaling kan vergelijken. Bijv. bedr. III, tooneel 1.
Susanna.
‘Itzund scheint fein warm die sunn,
drumb ich gehen wil zum brunn
und daselbs mich badn ein weil;
drumb so macht euch auf mit eil
Da ir wol die tür vermacht,
das nicht jemands kom herzu
und mir leid und ungmach tu.
Dabira.
Seit on sorge, liebe frau’.
Die regels luiden in de vertaling:
Susanna.
‘Nu schijnt die Son warm ende daer toe reyn
Daer om ick gaen wil totter Fonteyn
Ende my daer seluen een wyl baeden
Daerom maeckt v op ende wilt v saeden
Siet dat ghy die Doere wel wacht
Dat niemandt hier inne en coeme
Die my leedt doe ende onvroome.
Dabira.
Sijdt nu sonder sorghen lieue Vrouw’.
Als Joachim afscheid neemt (I, 2) roept Benjamin: ‘Lieb vater, kumt herwider schier
und bringt auch etwas schönes mir.
Jahel.
Mie auch, mie auch, lieb vate mein,
bingt was, das gulden ist und fein.’
In de vertaling leest men:
Benjamin.
‘Lieue Vader coemt haest weder, dat bid ick dy
Ende brengt oock wat schoons my.
| |
[pagina 31]
| |
Jahel.
My oock, my oock, lieue Vaeder mijn
Brengt wat, dat goed is ende fijn’.
Als Susanna na hare vrijspraak in huis is teruggekeerd, roept Benjamin (V, 6): ‘Ja, liebe, herzne muter mein,
wir wollen nu vil frümer sein.
Jahel.
Ich auch wil frum und thosam sein.
Susanna.
Ja, tus, du liebes töchterlein’.
De vertaling luidt:
Benjamin.
‘Jae alder liefste Moeder myn,
Wy willen nu voele vroomer sijn.
Jahel.
Ick wil oock sijn vroom deuchtsaem ende fijn.
Susanna.
Jae doetet dan, mijn liefste Dochterlijn’.
Op dezelfde wijze zijn al de door Pilger geciteerde plaatsen vertaald. In 1538 drukte de boekverkooper Sebastian Wagner te Worms eene omwerking van Rebhun's drama; daarin is het aantal personen vermeerderd en zijn de nieuw toegepaste metra van den dichter tot de oude, meer bekende maat teruggebracht. Bijv. Rebhun had geschreven (IV, 1): ‘Das wir nu auf uns nicht laszen sölche schulde,
sonder als gerechte richter werdn befunden,
achten wir, das wir mit recht nicht schweigen kunden
einen ehebruch, den wir beide selber gsehen,
welchen, so wir wolten die person ansehen,
oder vom gesetze unser augen keren,
oder höher achten freundschaft, gunst und ere,
wolten wir in keinem weg euch offenbaren;
weil uns aber Moses gleich als zeucht bein haren
und auf unsern nacken dringt mit Gottes gsetzen,
wollen wir gunst, er und gwalt hindan itzt setzen’.
Wagner veranderde die plaats aldus: ‘Domit wir nit fallen schuld,
Als gerecht richter befunden,
Macht, dasz wir nit schweigen kunden
Eyñ Ehbruch, den wir hon gsehen,
Mszn wir mit warheyt verjehen.
| |
[pagina 32]
| |
Woln wir daugen nit verkeren,
Vom gsetz, zum gunst vn der ehren.
Sunst wltn wirs nit offenbaren,
Moses der zeucht vnsz bein haren.
Tringt auff unsz mit Gottes gesetz,
Drub gunst, ehr, gwalt, hindan wird gsetzt’.
In de vertaling leest men: ‘Daer mit wy niet coemen in schulde
Als gherechte Richters beuonden
Maeckt dat wy niet swijghen conden
Een Echtbreecke die wy hebben ghesien
Moeten wy v mit die waerheydt bedien
Wy en willen die ooghen niet verkeeren
Van tGheset, toe gonsten ende der eeren
Anders wolden wijs niet oepenbaren
Moyses die verbiet ons by een haren
Ende dwingt ons met Gods vermet
Daerom Gonst, Eer, Gewalt, achter wert geset’.
Een Comedia ofte Speel van Susanna is dus vertaald naar Wagner's omwerking (1538) van Rebhun's Susannen.
j.a. worp. |
|