Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20
(1901)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdTijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20. E.J. Brill, Leiden 1901
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: S. Ned. 12 8410
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van jaargang 20 van Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde uit 1901.
redactionele ingrepen
p. 2: n → in, 'maar ook in werkelijkheid'
p. 13: De tekst bij noot 250 verwijst ook naar noot 249. Deze hebben wij daarom herhaald.
p. 258: eu → en, 'waer in 't hs. tweemaal, de eerste maal doorgehaald en geëxpungeerd.'
p. 277: op deze pagina staat een accolade die meerdere regels overspant. Omdat wij dergelijke accolades in deze digitale versie niet goed kunnen weergeven, wordt op elke betreffende regel de accolade herhaald. Ook de woorden die erop volgen worden om misverstanden te voorkomen op iedere regel herhaald.
p. 290: het nootteken bij noot 1 ontbrak in de lopende tekst, wij hebben deze alsnog geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[pagina I]
TIJDSCHRIFT
VOOR
NEDERLANDSCHE
TAAL- EN LETTERKUNDE,
UITGEGEVEN VANWEGE DE
MAATSCHAPPIJ DER NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE TE LEIDEN.
TWINTIGSTE DEEL.
NIEUWE REEKS, TWAALFDE DEEL.
BOEKHANDEL EN DRUKKERIJ
voorheen
E.J. BRILL.
LEIDEN - 1901.
[pagina II]
REDACTIE:
De Commissie voor Taal- en Letterkunde bij de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
[pagina III]
INHOUD.
Bladz. | |||
---|---|---|---|
j. verdam, Een weinig bekend Malegijs-fragment. | 1 | ||
p. leendertz jr., X Goede boerden | 19 | ||
j. prinsen j.lz., Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan | 20 | ||
j. verdam, 't Alleluia is geleid | 22 | ||
a. kluyver, Tschubiakkro | 26 | ||
j.a. worp, Jacob de Mol's Spel van Aeneas en Dido (1552) | 27 | ||
j.a. worp, Een comedia ofte speel van Susanna (1582) | 29 | ||
j.a. worp, Venator's Reden-vreucht der wijsen, enz. (1603) | 32 | ||
h. kern, Huls, hulst | 37 | ||
h. kern, Kachtel | 43 | ||
h. kern, Vreugde | 45 | ||
j.h. gallée, Henne, hunne en hune en hunne samenstellingen (met Naschrift, blz. 58) | 46 | ||
p. leendertz jr., Eenige geneuchlijke dichten | 59 | ||
j. te winkel, Bijdragen tot de kennis der Noordnederlandsche tongvallen (vervolg van Dl. XVIII, 181). III. De oudgermaansche lange î | 81 | ||
1. | Geschiedenis der diphthongeering van de Germ. lange î, blz. 81. | ||
2. | De Germ. î, waarna h of g is weggevallen, blz. 108. | ||
3. | De Germ. î, waarna d of p is weggevallen, blz. 110. | ||
4. | Rijtuig, blz. 114. | ||
5. | Vrijdag, blz. 116. | ||
6. | Het pronomen hij, blz. 117. | ||
7. | Het pronomen zij (enkel- en meervoud), blz. 119. | ||
8. | Vijf, blz. 122. | ||
c.g.n. de vooys, De Middelnederlandse legenden over Pilatus, Veronica en Judas | 125 |
[pagina IV]
Bladz. | |
---|---|
j. te winkel, Kachel, catteel | 166 |
c.g.n. de vooys, Gadopen | 168 |
c.c. uhlenbeck, Het Béowulf-epos als geschiedbron | 169 |
h. kern, Waltowahso, waldewaxe | 197 |
j.w. muller, Twee onbekende werken van Spieghel | 200 |
j.w. muller, Bontsche maat, boomsche maat | 210 |
h. kern, Over de uitspraak der ij in de 17de eeuw | 215 |
j.w. muller, Uit brieven van Betje Wolf en Aagje Deken | 217 |
j.w. muller, Gebraden peertje | 243 |
h. kern, Vechten | 244 |
h. kern, Handugs | 245 |
w.l. de vreese, Koek en ei | 246 |
c.g.n. de vooys, Mnl. gebroecte | 247 |
c.g.n. de vooys, Mnl. ontdiepen | 248 |
w.l. de vreese, Middelnederlandsche geestelijke gedichten, liederen en rijmen | 249 |
j.w. muller, Verbetering (blz. 208). | 290 |
a.j. barnouw, 't Nieuwsgierig Aegje van Enkhuizen | 291 |
w.l. van helten, Over den genitief op -es der vrouwelijke langlettergrepige i-stammen in het Nederlandsch | 302 |
w.l. van helten, Het substantief echt | 303 |
w.l. van helten, Mnl. blissem, blixene, blixeme, enz. | 304 |
jos. schrijnen, Nederlandsche doubletten | 307 |
j.h. gallée, Vechten (Tijdschr. 20, 244) | 320 |
VERBETERING.
Op blz. 86 reg. 11 v.o. staat: Beveland; lees: Beierland.