Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 20
(1901)– [tijdschrift] Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHandugs.Het Gotische handugs, dat tot vertaling dient van σοφός, d.i. knap, heeft Osthoff trachten te verklaren als samengesteld uit een verondersteld han = Lat. cum, en een nomen agentis van Got. daug, dugum. Deze verklaring is vermoedelijk een gevolg van gebrekkige kennis van de beteekenis van σοφός. Wat beteekent σοφός? Voor degenen die geen Grieksch kennen, halen wij hier aan wat in Pape's Grieksch Wdb. te lezen staat: ‘ursprünglich geschickt, geübt in mechanischer Kunst, in einem Handwerk, erfahren, kundig’, enz. Van σοφία, dus Gotisch handugei, heet het in hetzelfde Wdb.: ‘ursprünglich das Wissen, Verstehen, zuerst von körperlicher, mechanischer Fertigkeit in Handwerken und Künsten.’ Dit is eigenlijk reeds voldoende om ons de overtuiging te schenken dat handugs afgeleid is van handus, en eigenlijk ‘handig’ beteekent, zooals nog heden ten dage in onze taal. Om nu echter een verder bewijs te leveren dat zich uit het begrip ‘handig’ dat van knapheid, σοφία, kan ontwikkelen, zij hier medegedeeld dat in 't Gruzisch cheli ‘hand’ beteekent, en dat hiervan af- | |
[pagina 246]
| |
geleid is cheloba, handwerk, kunst, kennis; en 't adjectief chelowani, kunstvaardig, listig, knapGa naar voetnoot1). Het is bekend dat het Gotische handugs in 't Oudbulgaarsch is overgegaan in den vorm van chndog, peritus; Russisch chudogij, klug, geschicktGa naar voetnoot2); een afleiding hiervan is chudožnik, kunstenaar. h. kern. |
|