X Goede boerden.
Op enkele plaatsen heeft de vriend, die voor Verwijs de boerden uit het Hulthemsche Hs. afschreef, niet juist gelezen. Van eenig belang zijn alleen de volgende betere lezingen:
I. | 25 Tot hare scrinen dat si scoet |
II. | 30 Die baeliu sloech an hem die hant |
III. | 1 Men heeft ghehoert in ghedichte |
IV. | 79 Luct u oghen al in een |
X. | 5 Dies werden si cortelike vervaert |
X. | 30 Si werde haer vromelijc weder |
X. | 34 Want hem die soldervloer ontsanc |
De doorhalingen en veranderingen in no. IV zijn van de 19e eeuw, evenals het onleesbaar maken van het gedicht Vanden papen op fol. 64 van het Hs. Ook het gedeeltelijk uitknippen en overplakken van no. X is in de 19e eeuw geschied. Om er echter den schijn aan te geven, dat het veel vroeger gedaan is, heeft men voor het overplakken een der voorste schutbladen van het Hs. genomen.
IV. 70 is niet goed meer te lezen, maar er staat zeker niet gonct, eerder spronct; bordeel is over een ander woord heengeschreven, waarschijnlijk cloester.
p. leendertz jr.