't Haeghse lapmantje, met het Amsterdamse vodde-wijfje(na 1665)–Anoniem Haeghse lapmantje, met het Amsterdamse vodde-wijfje, 't– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave [Vooraf] ‘t Haagse lapmantje, met het Amsterdamse Vodde-Wyfje. [NU Onlangs verleden] [OCh Leonoor, O schone Leonoor] [AEnhoort ghy Dochters en Jongmans al] [JUpiter die is’er met toorn ontsteken] [OCh mijn alderliefste hart!] [ONder de Boomen] [PRincesse die mijn Ziel gebied] [LEst ging ik spanceeren] [WAnneer ach! Amarant] [ANakreon, Anakreon de Digter] [ACh Helena! ach mijn waarde!] [LIefste gy zijt ongestadig] [LEstmaal twee Gelieven] SinteClaas liet [OCh soete Kaatje, mijn Lieve Meyd] [MYn Schoonste Koninginne] [EYlaas ’t is ydel en om niet] [’t SChijnt gy my nu gaat haten] Vryagie, [O Schoon Cato wat baat al u gevry] [PHilida mijn ziels voogdesse] [MYn zoete Herderinne] [AL te wreede Rosemond] Vryagie tusschen Polines en Casandre, [ACh zoete Philidaatje] [WUlpse Herderinne] [LUystert eens na dit Deuntje] [VRysters wilt verblyden] Vryagie, tusschen een Prins ende [LEstmaal als ik uyt wandelen ging] [WAt geraas, wat geroep, wat getier] [HOort Dochters men sal u verhalen] Van de Zee-Slag in de Zont, Een Liedt [JOosje wil een Vryster koopen] [FOey u daad! eerloose Meyd] [ICk heb te veel verlooren] [DE Gulde Vryigheid] [MYn Overzoete Silvia] Vryagie, Van een Koopmans Dochter Register.