't Haeghse lapmantje, met het Amsterdamse vodde-wijfje
(na 1665)–Anoniem Haeghse lapmantje, met het Amsterdamse vodde-wijfje, 't– AuteursrechtvrijStem: Pier is in den Hemel.MYn zoete Herderinne,
En schoone Veld-Godin,
Op u stel ik mijn sinnen,
Gy zijt die ik bemin:
Gy bent mijn Uytverkooren,
Tot u ben ik gebooren,
Gy staat in mijnen sin.
U oogjens als Cristalen,
En uwen rooder mond,
Die doen mijn sinnen dwalen,
Daar toe twee borsjens rond,
U aanzicht wel besneden,
Gy zijt soo fraay van leden;
Maar oorsaak van mijn wond.
Verandert Lief u sinnen,
Of neemt mijn ’t leven af;
Want langer soo te minnen,
Ik was ‘er veel liever in ’t graf:
Ach! Lief wilt my erbermen,
De oorsaak van mijn kermen
Dat is u wreedheyd straf.
Alleen op u genade,
Sal ik, O schoon Jonkvrouw,
Noch hoopen vroeg en spade;
Of eens den Hemel wou
U steene hert bewegen,
Ik wensch u heyl en zegen,
En blijft u Dienaar trouw.
|
|