Ephemeri vita of afbeeldingh van 's menschen leven(1675)–Jan Swammerdam– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Psalm. 104. Ernstige Aanspraak Aan den Waarheydt soeckenden Leeser. Af-schrift van een Brief, Geschreeven door de Hoogh-verlichte ende van Godt be-genaadighde Jonghvrouw Anthoinette Bourignon, Tot een antwoort, Aangaande het uytgeeven, van dit teegenswoordige Boeck. Het selfde vertaalt. Ephemeri Vita Of afbeeldingh van 's Menschen Leven, Vertoont In de wonderbaarelijcke Historie van het vliegent ende een dagh levent Haft of Oever-aas. Inleydingh. Het Eerste Hooftstuck. Het Haft komt uyt een Ey. Неt Tweede Hooftstuck. Uyt het ey van het Haft, komt een sesvoetigh wurmken, dat Oever-aas genoemt wort. Derde Hooftstuck. Wat de Haft-wurm, of het Aas begint, uyt sijn Ey gekropen sijnde, ende wat sijn Voetsel is. Het Vierde Hooftstuck. Hoe langh den Haft-wurm gevoet wort; Om wat reeden hy Aas genoemt wort; En hoe sterck hy van leeven is. Неt Vyfde Hooftstuck. De uytwendige leeden van het Aas worden beschreeven: haar coleur of veruw; als meede het onderscheyt van haar aardt en manieren. Неt seste Hooft-stuck. De ontleedingh van de inwendige deelen van het Haft. Het sevende Hooft-stuck. Teeckenen, of het Aas haest vliegen sal, met dan, wat het schadelijck is; en tot wat Order van de natuurelijcke veranderingen, dat het behoort. Het achtste Hooft-stuck. Hoe, en op wat voor een wonderbaarlijcke manier het Aas in Haft verandert. Het Negende Hooft-stuck. Hoe lange het Haft leeft, en wat sijn doodt verhaast. Het Tiende of Laatste Hooft-stuck. Het Haft vlieght drie daagen, en somtijts oock op den vierden dagh. Andere soorten van Haft. Redenen waarom dat men alles om de Liefde Godts Te verkrijgen moet verlaaten: Die geen Beroep noch Oeffeningh en mach beletten of verhinderen. Voorgestelt in een brief, aan een vertrouwt Vriendt geschreeven, Door J.S. Uyt het Excellente Tractaat; Van dat den Heyligen Geest nu noch werckt in de zielen. Door A. B. Suchtingen der Ziele tot Godt, Om haar gerust te stellen, omtrent de bekoorlijckheeden sijner Schepselen, de welcke noch te beminnen, noch te vergelijcken sijn, by dien Aanbiddelijcken ende Beminnelijcken Maacker van Alles. Gebedt. Joh. cap. 15. Hebr. Cap. 12. Ioh. 6. Twalef Aanmerckingen In 't leesen van Godts Woort te betrachten, in dicht uytgebeelt. Naa-reeden. Het selfde vertaalt. Het çieraat van een bekeert en waar Christen. Toe-gift aan den onpartijdigen Leeser. De wonderbaarelijcke Historie van het Haft of vliegent Oever-aas, in Afbeeldingen vertoont. Verklaaringh van de eerste Plaat of Tafel. Verklaaringh van de tweede Plaat. Verklaaringh van de derde en vierde Plaat. Verklaaringh van de vierde Plaat. Verklaaringh van de vijfde Plaat. Verklaaringh van de seste Plaat. Verklaaringh van de sevende Plaat. Verklaaringh van de achtste Plaat. De Formeeringh van den Mensch, Of uytbreydingh van den 139 Psalm. Bladt-wyser van het Gantsche Werck.