Ephemeri vita of afbeeldingh van 's menschen leven
(1675)–Jan Swammerdam– AuteursrechtvrijVerklaaringh van de tweede Plaat.I. Afbeeldingh.HIer wordt afgebeeld een van de aldergrootste Mannekens-wurmen van het Aas; waar in alle sijne deelen, heel net ende onderscheydentlijck te sien sijn: als sijne Oogen, Ga naar margenoot+ die twee maal grooter sijn, als in de Wijfkens-wurmen. Hoornkens met haar onderscheyde articulatien of geledingen. Ga naar margenoot+ Schaaren, Ga naar margenoot+ Beck, of tandige Kaack-beenderen, waar meede sy de aarde op graven. Het eerste, Ga naar margenoot+ tweede ende derde paar Beenen of Pootkens met haare geleedingen. Sijn Kookerkens of knopkens der Vleugelen, Ga naar margenoot+ daar het eerste paar Vlerken binnen in opgeslooten is, en even als een teere Bloem in sijn Knop verborgen. De geduurigh lillende Kuwen of Kaacken, Ga naar margenoot+ die helder ende spier-wit sijn, ende met duysenden van fijne hayrkens, als met bondt beset: de selve worden hier heel net afgebeeldt. De Vlot-riemkens die men hier niet en siet (deur reeden dat haar deese Kuwen bedecken) die sijn op de eerste plaat, in de eerste ende derde afbeeldingh alreede vertoont. | |
[pagina 408]
| |
De drie Borstel-hayrige staarten, Ga naar margenoot+ met haare nestelachtige aanhanghselen. | |
II. Afbeeldingh.De langhwerpige uytgeholde pijpkens in de kley, waar in den Haft-wurm of het Aas leeft, kruypt, sich beweeght, ende gevoedt wort; op de manier bykans, als de Wurmkens der Honingh-beyen, in het Honingh-raad ofte de Wasse huyskens van het selve doen. De Pijpkens die de grootste soort der Wurmen, Ga naar margenoot+ in de kley graaven. De Pijpkens die de kleenste soort der Wurmen in de kley uythollen. Ga naar margenoot+ |
|