Ephemeri vita of afbeeldingh van 's menschen leven(1675)–Jan Swammerdam– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 353] [p. 353] Hebr. Cap. 12. GOdt die op Sinai, in onweer en in vuur, Sijn Liefde-wet ons gaf, tot ziels en lijfs bestuur; Gaf ons die Wet in Vree, op Zion door sijn Soon, Waar in hy met ons sprack, en by ons quam te woon. Maar most nu yder-een gelooven aan het Woordt Dat Moses hadt van Godt op Sinai gehoort? Hoe veel te meer moet God gelooft sijn in sijn Soon, Waar in hy selfs ons preeckt, en voor doet sijn Geboon; Jaa maackt sich Middelaar en Leytsman die ons leert, Hoe 't hert van 't aartsch tot hem, alleen door Boete keert? Heel onveranderlijck is Godt dan of sijn Woordt, 't Welck nergens anders om by 't dond'ren wiert gehoort, Als om aan sijne Wet te geeven glants en kracht, En om die eeuwighlijck te maacken hoogh geacht. Hierom als Godt op nieuw den Hemel en der Aardt Beweeghde, als een Maaght hem door sijn Liefde baardt, En doen maar yder deed' de Schaduw van sijn Wil Daar Liefde 't Eyndt der Wet, hem eenighlijck bevil: Soo gaf ons sijn Genaa, op nieuw die selfde Wet, Die onbeweeghlijck wiert in sijn Soon geset. Waarom dan niemant kan genaaken tot sijn Godt Ten zy hy Volght sijn Soon in Daaden en Gebodt, En Lieft van gantscher hert, van ziel, en alle kracht Sijn Godt, by wien hy eer, noch schat, noch weelden acht. J. Swammerdam. Vorige Volgende