Ephemeri vita of afbeeldingh van 's menschen leven
(1675)–Jan Swammerdam– AuteursrechtvrijI. Afbeeldingh.Het Manneken besigh sijnde in sijn tweede Vervellinge, dat op het Lant geschiet: in het welcke hy sijn Huytken veel langhsamer afstroopt, als hy in sijn eerste Vervellen, binnen in het Water gedaan heeft, daar het seer schielijck geschiede. Het halve lichaam siet men hier al vervelt: het Hooft, de Borst ende de Beenen, hebben haar vel afgeleyt, op de wijse alswy onse voeten, uyt de Schoenen of de Leersen trecken; Maar de vleugelen die worden soo afgetrocken, dat men de binnenste sijden van het velleken buytenwaarts ende de buytenste sijden binnenwaarts siet omstroopen. Dat seer wonderlijck toegaat, alsoo het dierken op die tijdt als een gevangen ende een gebonden vogelken is; want het afglijende vlies dat sluyt ende omvanght sijn lichaam als een sterck ende t'samen knellent wintsel, dat hem t'eenemaal als gekneevelt ende gevangen hout. Soo dat dit beesken nootsaackelijck in deesen ar- | |
[pagina *13]
| |
[pagina *16]
| |
[pagina 419]
| |
beyt, dat met schudden ende beeven toegaat, sou moeten blijven steecken, ten sy dat dien Alge-ooghden Godt, die het baaren der Steen-Geyten bevordert, ende voor wien geen schepselen onsichtbaar sijn, deesen arbeyt quam te seegenen. | |
II. Afbeeldingh.Het Manneken van het Haft ten naasten by vervelt sijnde, soo dat de twee buytenste vleugelen, ende de staarten, naa een geringe om ende afstroopingh van het vel, haar noch maar een weynighken moeten ontblooten. |
|