Winterbloemen(1811)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave [Eerste deel] Voorbericht. De kunst der poezy. Uitgesproken in de maatschappy Felix Meritis, te Amsterdam. De kunst der poezy. 's Menschen Staatsverwisseling. Uitgesproken in de Amsterdamsche Afdeeling der Hollandsche Maatschappy van fraaie kunsten en wetenschappen. 's Menschen Staatsverwisseling. Lofzang. Lierzangen. Lichaamszorg Het tegenwoordige. 't Landgeluk. Aan de dichters. Huwlijksmin. Dood en leven. Het Hollandsch. Aan mijnen vriend, den heer Jeronimo de Vries. Opvoeding Opvoeding. Aan mijnen vriend, den heer Jeronimo de Vries. Oudrenzorg. Pindarus. Turnus aan Eneas. Turnus aan Eneas. [Tweede deel] Schilderkunst. Uitgesproken in de maatschappy Felix Meritis, te Amsterdam. Schilderkunst. Liergezangen, en verscheidenerhande losse stukjens. Onmenschlijkheid. Aan den Heere en Mr. P.A. Brugmans, op het overlijden van zijn dochtertjen. Bede. De scheldbewoner. Lotbetreuring. De treurzang. Wintervreugd. Aan Lyceet. De drie vijanden. Indiaansche vertelling. Op het afbeeldsel eener schoone. Driftigheid. Cezar en Pompejus. 't Grafschrift van Sardanapalus. Maagschap. Aan een geleerd berisper van een slecht dichtstuk. Aan de vierde klasse van 't Koninlijk Instituut, met mijn Systême de Perspective. Zucht ten hemel. Aan den Heere en Mr. Meinardus Tydeman, by zijn acht en zestigste verjaring. Vittery. 't Menschelijk verstand. De drie lessen of voorschriften van het recht. Afscheid. Uitgesproken in de Amsterdamsche afdeeling der Hollandsche Maatschappy van Wetenschappen en Kunsten. Afscheid. Bericht wegens het volgende Dichtstuk. Nero aan de nakomelingschap. Nero aan de nakomelingschap.