Medische en technische Middelnederlandse recepten
(1975)–Anoniem Medische en technische Middelnederlandse recepten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 15]
| |||||||||||||||||
Hoofdstuk II
| |||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||
toch onder voorbehoud gegeven, daar ik mij bijna uitsluitend heb moeten steunen op een microfilm die mij door mijn collega, Prof. Dr. Ria Jansen-Sieben, met de grootste welwillendheid werd in bruikleen gegeven. Een gelukkig toeval heeft wel gewild dat Dr. Hartmut Broszinski, die in opdracht van de Deutsche Forschungsgemeinschaft de medische en natuurwetenschappelijke handschriften uit de Murhardsche Bibliothek te Kassel catalogeert, mij een reeks waardevolle gegevens over dit handschrift heeft kunnen verstrekken. Ze werden met dankbaarheid in de hiernavolgende beschrijving van dit handschrift verwerkt, samen met de gegevens door Dr. Kunz verstrekt. Toch betreur ik het ten zeerste dat ik het handschrift zelf niet heb kunnen gebruiken. | |||||||||||||||||
Beschrijving van handschrift 8o MS. Med. 3 van de Murhardsche Bibliothek te Kassel | |||||||||||||||||
I. Het handschrift zonder tekstHet handschrift bestaat nu uit 41 bladen perkament en twee ongenummerde bladen papier, één vooraan en één achterin het Hs., waarvan de ene helft op het binnenblad van de band werd gekleefd. Het is slechts fragmentarisch bewaard, enkele katernen zijn er blijkens de oude nummering uit verdwenen, zoals hierna zal blijken. Afmetingen der folio's: fol. 1-26: 12 × 8,5 cm; fol. 27-41: 12-12,5 × 10-10,5 cm. Er is geen afschrijving, wel een liniëring in potlood die op de rectozijden rechts en op de versozijden links van de bladzijden met een horizontaal streepje van ongeveer één cm. wordt aangegeven. Dit geldt slechts voor enkele folio's, in de overige is er noch afschrijving noch liniëring. Prikken komen niet voor en signaturen, reclamen en custoden ontbreken eveneens. Het handschrift heeft een middeleeuwse nummering in Romeinse cijfers, wellicht door de scribent zelf aangebracht. Ze begint met I en loopt door tot X; het volgend blad draagt nummer XXI en de nummering loopt dan door tot XXXVI. Hierop volgt een folio genummerd XLIIIIJ waarop de nummering doorloopt tot LVIIJ. Een moderne nummering der folio's van 1 tot 41 in Arabische cijfers werd onlangs door Dr. Broszinski aangebracht. Uit de nummering die uit dezelfde tijd als het Hs. zelf dateert, blijkt dat twee gedeelten eruit verdwenen zijn. Het eerste katern (fols. 1-10) bestaat uit vijf diplomata. Het oorspronkelijke tweede katern, eveneens bestaande uit vijf diplomata, | |||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||
is verdwenen. Het huidige tweede katern (fols. 11-18) bestaat uit vier diplomata. Het derde katern (fols. 19-26) omvat eveneens vier diplomata. Oorspronkelijk volgde hierna nog een katern dat ook bestond uit 4 diplomata min 1 folioblad, doch dit deel is nu eveneens uit het Hs. verdwenen. Het eerstvolgende bewaarde katern (fols. 27-36) bestaat weer uit vijf diplomata, en het vijfde en laatste katern (fols. 37-41) omvat drie diplomata min één blad. De opbouwformule van het Hs. in zijn huidige staat is dus als volgtGa naar voetnoot(2):
1* + V + IV2 + V + (III-1).
Het handschrift dat oorspronkelijk, volgens de oude nummering, uit 54 bladen bestond, telt er, zoals gezegd, nu nog 41, waarbij nog het ongenummerd eerste blad dient gerekend te worden (aangeduid met een asterisk). | |||||||||||||||||
II. Het handschrift met tekstBijna geheel blank is alleen het ongenummerde papieren blad vooraan. Fols. 41r en 41v waren oorspronkelijk gedeeltelijk blank, doch de ongebruikte ruimte werd in de 15e eeuw gebruikt voor toevoegingen in gotisch cursiefschrift. Een deel van de tekst op fol. 40r werd uitgewist en is nu bijna geheel onleesbaarGa naar voetnoot(3). Dezelfde 15e-eeuwse hand die reeds hierboven werd genoemd, is verantwoordelijk voor een toevoeging in de ondermarge van fol. 5v en in de rechterkantlijn (doorlopend tot in de ondermarge) van fol. 17r. De beginletter van fol. 1r is in rubriek (met afbeelding van een aangezicht), er zijn met rood aangestipte hoofdletters, en alle Item's staan in rubriek. Er is penwerk rond de overdreven hoog uitspringende vertikale delen van stokletters op de eerste regel van elke folio. Vanaf fol. 9 zijn de beginletters van de recepten in rubriek. Op fols. 11r-26v komen ook rode paragraaftekens en met rood onderstreepte opschriften voor. Het handschrift werd geschreven door drie verschillende handen, | |||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||
alle in goed leesbaar, groot gotisch boekschrift. De eerste hand schreef fols. 1-10, de tweede, wat hoekiger en slordiger dan de voorgaande, schreef fols. 11-26, en de derde fols. 26-41. De scribenten gebruiken de gewone afkortingen, o.m.:
De bladspiegel van fols. 1-10 is 9 × 6,5 cm, die van fols. 11-26 is ongeveer dezelfde: 8,5-9 × 6 cm; er is een brede marge aan alle zijden van het perkament. De bladspiegel van fols. 27-41 is wat groter: 10,5 × 8,5-9 cm, zodat er zogoed als geen rechter- en linkermarge overblijft. Het aantal regels is op fols. 1-10 zestien per bladzijde, op fols. 11-26 achttien, en op de overblijvende folio's varieert het aantal: het is meestal 15, doch een paar keer meer, tot een maximum van 22 per bladzijde. Het ganse handschrift heeft door waterschade en wrijving veel geleden. De tekst is zogoed als overal bewaard, doch op vele plaatsen moeilijk of niet meer leesbaar. Er zijn vochtvlekken op fols. 9v, 18r-v, 19r-v, 27r, 40r-v en 41r-v. Door wrijving zijn de volgende bladzijden erg verbleekt: 28r, 31r, 32r-v, 33r-v, 35r. | |||||||||||||||||
III. BandDe afmetingen van de moderne kartonnen band die met wit papier is overplakt, zijn: 13 × 11,5 cm. Het Hs. werd in 1938 ingebonden door Th. Berard te Kassel. | |||||||||||||||||
IV. DeterminatieVoor de datering van het Hs. geeft alleen de schriftsoort enig houvast. Het gotisch boekschrift kan, met de nodige omzichtigheid, gedateerd worden rond het midden van de veertiende eeuw, misschien iets vroeger of ook iets later. | |||||||||||||||||
V. Geschiedenis van het handschriftOver de geschiedenis zijn mij geen nadere gegevens bekend. Op fol. 1r komt in de ondermarge een ovale stempel voor met de tekst: Ex bibliotheca Casselana. In een brief deelde Dr. Broszinski mij hier- | |||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||
omtrent het volgende mede: ‘Provenienz und Geschichte der Hs. sind unbekannt. Evtl. vorhanden gewesene Unterlagen wurden am 8.9.1941 bei einem Bommenangriff vernichtet, als die Landesbibliothek bis auf das letzte Blatt verbrannte und nur durch Panzerschränke gesicherten Hss. teilweise gerettet wurden’. Later ontdekte hij dat het handschrift afkomstig zou kunnen zijn uit het privé-bezit van de in 1616 gestorven Dr. Jacobus Mosanus, lijfarts en alchemist van Landgraaf Moritz te Kassel (brief van 29.1.1974). | |||||||||||||||||
VI. Literatuur betreffende het handschriftDe enige zeer vage verwijzing naar dit Hs. komt voor in Wilhelm Hopf, Die Landesbibliothek Kassel 1580-1930 (Marburg, 1930), waar op blz. 64 gewezen wordt op het bezit van ‘drei Rezeptbücher’ in het Nederlands. Twee hiervan zijn in het Middelnederlands geschrevenGa naar voetnoot(4). | |||||||||||||||||
VII. Inhoudsoverzicht1. Fols. 1-26v Losse geneeskundige recepten. Hier uitgegeven als nrs. 1-156.
2. Fols. 27r-34v Een urinetraktaat. Incipit: Elc medesiin die orine besiet hi moet tersten merken .iiii. ponte derste es de varue ... Explicit: ... vrines sequitur de medicinis veris calidum et siccum. Deze tekst komt slechts voor een klein gedeelte overeen met de door J. Munk uitgegeven Een Vlaamsche Leringe van Orinen uit de Veertiende Eeuw (Leiden, 1917). Deze laatste is veel beknopter en ook de orde waarin de onderscheiden onderdelen behandeld worden, is verschillend. Een veel sterkere gelijkenis valt - naar Dr. Broszinski zo vriendelijk was mij mede te delen - te bespeuren tussen dit traktaat en de tweede bewerking van de ‘Vlaamsche Leringe van Orinen’ door mij samen met Dr. Dr. G. Keil uitgegeven. Men vergelijke met hieronder, Hs. K.B. Brussel (Inhoudsoverzicht nr. 11 en 14).
3. Fols. 35r-41v Losse geneeskundige recepten. | |||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||
VIII. DialectkenmerkenIn dit handschrift vindt men doorgaans up (3, 13, enz.), soms ook op (13, 54): Gent heeft nog up, het Land van Aalst op. Hetzelfde geldt voor de afwisseling vul (13, 38), naast vol (101). Gent heeft pit naast put (38), doch in het Land van Aalst komt in hoofdzaak put voor. De afwisseling stucken (64) en sticken (69) wijst eveneens op het Land van Aalst. Het werkwoord zullen luidt meestal sullen (19), sult (13), doch soms selen (zelsy 69): de grens tussen beide loopt in Oost-Vlaanderen ongeveer langs de Schelde, zo nochtans dat Gent sullen heeft en Aalst zowel sullen als selen. Het bewaren van etymologische er en ar wijst eveneens op Oost-Vlaanderen (zonder de Denderstreek): herte (38), erdenen (44), verbernet (55), derde (38) naast arde (33), hart (36), darmen (51), waerm (51, 52), daer (53), dar (56), waermen (68). Het voorkomen van gherwe (47), naast gaerwe (70) wijst al veeleer naar de streek van Aalst. Vermeldenswaard is ook wertel (48) naast wortel (75). Het proclitische onz. enk. lidwoord voor vokaal en stemhebbende consonant is meestal d (daensichte 16, dwater 24, dwitte 69, dbloet 123, maar twitte 71). Te Gent lopen beide vormen door elkaar, met overwicht echter van d. Uit het voorgaande kan men besluiten dat het dialect van dit handschrift wijst op de streek ten zuidoosten van Gent. Hiermee in overeenstemming zijn de weglatingen van de h in arde (33), adde (34), eet (35), alf (86), naast overtollige h's in haet (70) en hu (85). Vormen als beede (26) en cleene (34), ruggenen (38) en rugghin (85) wijzen eveneens naar Vlaanderen. | |||||||||||||||||
Beschrijving van Hs. 4260-63 van de Koninklijke Bibliotheek te Brussel | |||||||||||||||||
I. Het handschrift zonder tekstHet handschrift bestaat uit twee delen die oorspronkelijk afzonderlijke handschriften waren en pas later tot een geheel werden verenigd. Beide delen zijn geschreven op perkament. Afmetingen der folio's: 21,2 × 15,5 cm. Alleen fol. 84 is veel kleiner: 21,2 × 13,5 cm. Afschrijving en liniëring in potlood, gewoonlijk langs één zijde van het blad. Prikken komen voor op alle folio's in het eerste deel van het Hs. (fols. 1-37), in het tweede deel ontbreken ze. Signaturen en | |||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||
custoden zijn er niet. Reclamen komen voor op de versozijde van fols. 8, 10, 16, 18, 26, 27, 32, 45, 53, 61, 69 en 77. De doorlopende nummering met potlood is in de 19e eeuw aangebracht. Het eerste deel van het Hs. bestaat uit een ongenummerd perkamentblad, een los blad dat op fol. 1r vastgelijmd werd. Verder omvat dit deel zes katernen: het eerste katern (fols. 1-8) bestaat uit 4 diplomata; het tweede (fols. 9-16), het derde (fols. 17-24) en het vierde (fols. 25-32) eveneens uit 4 diplomata elk. Het vijfde katern (fols. 33-35) bestaat uit 3 losse bladen en het zesde en laatste katern (fols. 36-37) uit één diploma. Het tweede deel bestaat eveneens uit zes katernen: het eerste (fols. 38-45), tweede (fols. 46-53), derde (fols. 54-61) en vierde (fols. 62-69) bestaat uit vier diplomata elk. Het vijfde katern (fols. 70-77) is als volgt samengesteld: Daar er tussen fol. 71 en 72 en tussen fol. 76 en 77 geen tekstverlies is, bestaat dit katern dus uit drie diplomata en twee folio's.
Het zesde en laatste katern (fols. 87-84) is eveneens onregelmatig samengesteld: | |||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||
Tussen fol. 82 en 84 is een los blad ingelijmd en wellicht werden de twee blz. die oorspronkelijk op fol. 84 volgden uitgescheurd, zodat fol. 78 en 79 tegen fol. 80 dienden gelijmd te worden. De opbouwformule van het ganse handschrift is dus als volgtGa naar voetnoot(5): In totaal telt het Hs. nu nog 84 bladen, waarbij het eerste ongenummerd blad dient gevoegd te worden. | |||||||||||||||||
II. Het handschrift met tekstBijna geheel blank zijn fols. 1*, 37v en 84r. In het eerste deel is de beginletter van elk ‘hoofdstukje’ in rubriek geschreven; verder zijn er met rood aangestipte letters en de bladspiegel wordt er geregeld overschreden. In het tweede deel staan de beginletters van de ‘hoofdstukjes’ eveneens in rubriek en werden rode paragraaftekens gebruikt. Verder werden sommige letters met rood aangestipt. In het eerste deel is de tekst over de volle breedte van de bladspiegel geschreven, in het tweede is de tekst in twee kolommen geschikt die elk echter geregeld overschreden worden. Het eerste deel van het Hs. (fols. 1-37) werd geschreven door één enkele hand in gotisch cursief. Een uitzondering hierop is een recept dat in een andere, contemporaine hand werd toegevoegd op het oorspronkelijk leeggebleven onderste deel van de tweede kolom van fol. 34v. Het tweede deel (fols. 38-84) werd eveneens door één enkele hand in dezelfde schriftsoort geschreven. Op fol. 60v is er een aantekening in een 16e-eeuwse hand, en op fol. 80v een aantekening in een hand uit de late vijftiende eeuw (Ga naar voetnoot(5)). De twee scribenten hebben gebruik gemaakt van de gewone afkortingen (en̄ = ende, vā = van, d' = der, enz.). Interpunctie is spaarzaam gebruikt: alleen enkele punten komen voor. Bruine vlekken ontsieren fol. 69v, 70r en 70v. Vochtvlekken, zonder tekstverlies, komen voor op fol. 1* en 84. Op fol. 72v is een wellicht magisch recept uitgewist. | |||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||
III. BandHet handschrift werd in de 19e eeuw ingebonden in een paarse, halflederen band met hoeken. Op de rug is er het opschrift: Pharmacie Boek. | |||||||||||||||||
IV. DeterminatieDe schriftsoort van het eerste deel wijst, naar Dr. M. Gysseling mij mededeelt, op het derde kwart van de veertiende eeuw; de hand die het tweede deel schreef, is iets vroeger te dateren, nl. uit het midden van de veertiende eeuw. Op fol. 74v in de kantlijn komt in vijftiende-eeuws cursief gotisch schrift de naam van ‘Jan van dere gote’ voor, doch dit lijkt geschreven in een andere hand dan die welke de tekst van dit handschriftgedeelte geschreven heeft, en wijst dus wellicht op een vroegere bezitter. | |||||||||||||||||
V. Geschiedenis van het handschriftNaast de hierboven reeds genoemde ‘Jan van dere gote’ kennen we nog een paar andere, latere bezitters van dit handschrift: op fol. 1* komt een moeilijk leesbare, sterk verbleekte naam voor: Lys... meins (?). Op het einde van de zeventiende eeuw was het Hs. in het bezit van een apotheker te Halle: Tilleman Goddin. Op fol. 37v wordt de volgende notitie een paar maal herhaald: ‘Ex Libris Domini Dominj Tilemanj Goddin Apotecary urbis Hallensis 1696’. Op fol. 1* verso komt dezelfde aantekening ook een paar maal voor (de spelling van de naam is nu echter ‘Tillemanj’). Ten slotte dient nog vermeld te worden dat op fol. 38 een stempel met de woorden ‘Bibliothèque de Bourgogne’ aangetroffen wordt. | |||||||||||||||||
VI. Literatuur betreffende het handschriftHet handschrift wordt beschreven in J. Deschamps, Inventaris van de Middelnederlandse Handschriften ... Voor beknopte beschrijvingen, zie de hieronder bij het inhoudsoverzicht aangehaalde werken. | |||||||||||||||||
VII. Inhoudsoverzicht1. Fols. 1r-31r Middelnederlandse versie van het Antidotarium Nicolai (voorafgegaan door een inhoudstafel (fols. 1r-v) | |||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||
Zie hierover de vergelijkende studie van alle bekende Mnl. versies door W. Braekman en G. Keil, ‘Fünf mittelniederländische Uebersetzungen des “Antidotarium Nicolai”. Untersuchungen zum pharmazeutischen Fachschriftum der mittelälterlichen Niederlande’, Sudhoffs Archiv LV (1971), 257-320. Zie ook hieronder, nr. 3.
2. Fols. 31r-33v ‘Boec van .xij. goeden wateren’. Dit alchemistisch traktaatje, een vertaling van het Latijns Liber rasis de 12 aquis preciosis, werd uitgegeven door W. Braekman en A. Devolder: ‘Het “Boec van .xij. goederen wateren”’, Scientiarum Historia XI (1969), 65-81.
3. Fols 35r-37v Vervolg van het Antidotarium Nicolai. Zie hierboven onder nr. 1.
4. Fols. 38r-49r ‘Dit is die slotel van surgien’. Incipit: Dit is die slotel van surgien ende bechint dat eerste capittel vanden vier elementen. Soe wie goede surgien... Explicit: ... ende dus mach men doen met alden anderen cruden. Dit is een versie van de zgn. ‘Jonghe Lanfranc’, die naar de tekst uit een Hs. te Cambridge, St. John's College, nr. A 19, uitgegeven werd door R. Müller, Der ‘Jonghe Lanfranc’ (Altdeutsche Lanfranc-Uebersetzungen I, Diss. Bonn, 1968). Ondertussen werden, buiten de versie in het hier besproken handschrift - waarvan het bestaan werd bekend gemaakt in mijn bespreking van Müllers werk in Janus LV (1968), 304-306 -, nog tenminste zes andere handschriften ontdekt die deze tekst bevatten. Zie R. Jansen-Sieben, ‘De “Jonghe Lanfranc”, of: op- en aanmerkingen bij een niet-definitieve editie’, Leuvense Bijdragen LX (1971), 1-8. Ook het Londense British Museum Ms. Sloane 345, dat hieronder wordt besproken, bevat op fols. 70r-78v een versie van deze tekst. Zie de bespreking van de inhoud van dit Hs. hieronder (nr. 16).
5. Fols 49r-50r Chrirurgisch vakglossarium. De 41 glossen werden uitgegeven door R. Jansen-Sieben en G. Keil, ‘Eine chirurgische Glossensammlung des frühen 14. Jahrhunderts’, Zeitschrift für deutsche Sprache, XXVII (1971), 129-146. Zie ook hieronder bij de bespreking van B.M. Ms. Sloane 345: inhoudsover-zicht nr. 10.
6. Fol. 50r ‘Dit sien die ghewichte vander medicinen’. Incipit: ¶ Dese figure betekent ene halue ampule. | |||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||
Explicit: ¶ xvi onse dats lb.i. half (gevolgd door de symbolen voor ‘g scrupele, scrupele, dragme’ en een afbeelding van een weegschaal). Men vergelijke hieronder het gelijkaardige Latijnse traktaatje in Hs. Sloane 345 van het British Museum te Londen: inhoudsoverzicht nr. 24.
7. Fols. 50r-51v Latijns-Middelnederlands Plantenglossarium. Uitgegeven door L.J. Vandewiele en W.L. Braekman, ‘Een Latijns-Mnl. Plantenglossarium uit het midden van de 14e eeuw’, Scientiarum Historia X (1968), 115-144. Zie aldaar voor verdere bibliografische gegevens. Men vergelijke ook hieronder Hs. Sloane 345, inhoudsoverzicht nr. 17.
8. Fols. 52r-54r Geneeskundige recepten. Hier uitgegeven als nrs. 197-225.
9. Fols. 54r-67v Kruidenboek. Incipit: Hier beghint dat boec van cruden ende haer craften. Explicit: ... ende suker veruerset die borst. De uitgave van dit alfabetisch geordend kruidenboek wordt voorbereid door W. Braekman en G. Keil.
10. Fol. 67v Enkele losse geneeskundige recepten. Hier uitgegeven als nrs. 226-230.
11. Fols. 67v-69v Urinetraktaatje. Incipit: ¶ Alle dese dinghe moet men merken van vrine te kennen want ... Explicit: ... dat bediet vledersiin in mannen ende in wiuen. De meest recente publikatie over de Mnl. versies van de ‘leringe van orinen’ is die van W. Braekman en G. Keil, ‘Die “Vlaamsche leringe van orinen” in einer niederfränkischen Fassung des 14. Jahrhunderts. Randbemerkungen zur Gliederung des mittelalterlichen Harntraktats’, Niederdeutsche Mitteilungen XXIV (1968), 75-125. Zie ook G. Keil, ‘Nachträge zur Heft 24 (1968) der “Niederdeutschen Mitteilungen”’, Korrespondenzblatt des Vereins für Niederdeutsche Sprachforschung LXXVI (1969), 13-15. Voor een ander urinetraktaat zie hierboven, Hs. Kassel (Inhoudsoverzicht nr. 2), evenals nr. 14 hieronder.
| |||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||
12. Fols. 69v-77r Geneeskundige recepten. Hierna uitgegeven als nrs. 231-403.
13. Fols. 77r-v De vier complexien. Incipit: Ghi surrasiin siet voersienich ende seker der complexien ende die tiden ... Explicit: ... die wilke maect een vergaderinghe van fleumen ende is dan toecomende die doet.
14. Fols. 77v-78r Urinetraktaatje. Incipit: Orine die bineden claer is ende bouen heeft een roeden rinc ... Explicit: ... is een teken dattet een knechtkien is ende ist wit so ist een maechdekien. Zie hierboven, Hs. Kassel (Inhoudsoverzicht nr. 2) en nr. 11 in dit handschrift.
15. Fol. 78r-v Geneeskundige recepten. Hierna uitgegeven als nrs. 404-412.
16. Fols. 78v-79v Lunarium. Incipit: Luna in ariete. Als die mane is in aries ... Explicit: ... daer die .xl. maken ene wile. De uitgave hiervan wordt voorbereid door R. Jansen-Sieben.
17. Fols. 79v-80r Maandregimen. Uitgegeven door R. Jansen-Sieben, ‘Een Middelnederlands Maandregimen uit de 14e eeuw’, VMKVA (1971), 171-209. Men vergelijke ook W.L. Braekman, Middelnederlandse Geneeskundige Recepten (K.V.A. Gent, 1970), nrs. 1377-1387, en dezelfde samen met M. Gysseling, ‘Het Utrechtse Kalendarium van 1253 met de Noordlimburgse Gezondheidsregels’, VMKVA (1967), 575-635.
18. Fols. 80r-81v Verworpen dagen en geneeskundige recepten. Hierna uitgegeven als nrs. 413-451.
19. Fols. 81v-84r Dat boec der wateren. | |||||||||||||||||
VIII. DialectkenmerkenIn deze tekst komt de afwisseling van ee met ie respectievelijk ei in | |||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||
woorden als cleyn (200) - clien (207) veelvuldig voor (ook stien (224) naast vleisch (225), vleisc (288)): deze alternatie is typisch Hollands, zoals trouwens ook de afwisseling met (225) - mit (265). Andere Hollandse vormen zijn butter (215), twisken (223). Komen eveneens in Holland voor: vol (197), of (197), op (198), is (197), luttel (207), tarwe en weit (261), cuken (223), si (261), went (275), het door elkaar gebruiken van hoer (224, 255) naast haren (222) en haer (259). Hollands en Utrechts zijn de voltooide deelwoorden zonder prefix ge-: nesen (210), bleuen (223) en swollen (273). Toch zijn er aanwijzingen dat slechts het zuidelijkste deel van Holland, b.v. Dordrecht, als localisering in aanmerking komt. Immers vormen met apocope van e: te droeghen (197), piin (229), natuer (247), gheit (289) zoals in het Hollands en Utrechts, wisselen af met vormen zonder apocope: spise (253), tonghe (295), kase (303), zoals in Vlaanderen, Zeeland en het zuidelijkste deel van Holland. Op het uiterste zuiden van Holland wijzen verder inghels (226), niet enghels (zoals in Holland). Daarop wijst ook het voorkomen van liede (222, 228), niet het gewoon Hollandse lude. Het Hollandse craft (232) komt voor naast cracht (223), dat weer het zuidelijkste Hollands is, en Hollands tieghen (207) naast Vlaams ieghen (248). | |||||||||||||||||
Beschrijving van Hs. Sloane 345 van het British Museum te Londen | |||||||||||||||||
I. Het handschrift zonder tekstPapier met watermerk. Verschillende watermerken komen voor. Ze zijn alle precies in de vouw van de bladen te vinden en slechts gedeeltelijk bewaard daar alle bladen aan de binnenzijde afgesneden werden (zie hieronder). Watermerken zijn o.m. een hoofdletter P met vierbladige bloem er boven en gespleten been, gelijkend op (maar niet identiek aan) Briquet nr. 8653. Een ander merk lijkt een wapenschild voor te stellen van een aantal lelies (?) dat, voor zover de fragmentaire bewaring enige zekerheid in dit verband toelaat, niet in Briquet voorkomt. Afmetingen der folio's: 200 × 136 mmGa naar voetnoot(6). Die van de bladspiegels: variërend van 152 à 157 × 96 à 106 mm. Deze sterk variërende | |||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||
bladspiegel is het gevolg van het feit dat de bladen wel vertikaal links en rechts met inkt afgeschreven werden doch dat een horizontale liniëring ontbreekt. Custoden en signaturen ontbreken. De nummering van de folio's werd in de 19e eeuw met potlood aangebracht in de rechterbovenhoek van elke rectozijde. Ze is doorlopend van 1 tot 145. Deze nummering wordt hierna gebruikt. Er is ook een oude nummering in inkt die niet doorlopend is: ze begint met nr. 8 en loopt door tot 94 (= 83 in de nieuwe potloodnummering). De fols. 84-137 dragen de oude nummering 1 tot 56 in rode inkt en fols. 138-145 werden in de 19e eeuw in rood doorgenummerd (57 tot 64). De opbouw van de katernen is onmogelijk te achterhalen: alle bladen werden aan de binnenzijde afgesneden en elk blad werd geplakt op een reepje 19e-eeuws papier. | |||||||||||||||||
II. Het handschrift met tekstVolledig onbeschreven bladen: fols. 6v, 21v, 117v en 137v. Gedeeltelijk onbeschreven zijn: fols. 6r, 21r, 22r-v, 46v, 115v, 116r en 137r. De bladschikking is erg onregelmatig, zoals blijkt uit het sterk variërend aantal regels per bladzijde: van 32 tot 44. De bladspiegel wordt veelvuldig overschreden en fols. 79r-102 en ook fols. 116-117r zijn geschreven in twee kolommen. De rest van het Hs. is geschreven over de volle breedte van de bladspiegel. De tekst is geschreven door dezelfde hand in gotisch cursief bastaardschrift. Op de oorspronkelijke blank gebleven bladzijden 22r en 22v werden door een 17e-eeuwse bezitter enkele recepten toegevoegd. Dezelfde hand heeft ook enkele randnotities toegevoegd op fol. 103 en een andere 17e-eeuwse hand deed hetzelfde op fol. 137r. De scribent heeft gebruik gemaakt van de gewone afkortingen, o.m.:
De enige interpunctie die veelvuldig door de scribent werd gebruikt is een punt. Occasioneel treft men ook een kommapunt aan. | |||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||
De structurering van de tekst: overvloedig gebruik van rode inkt: de paragraaftekens, met rood onderstreepte opschriften, hoofdletters aangestipt met rood, de eerste letter van elke paragraaf in rubriek en groter dan de andere hoofdletters. Op fol. 23r, 39r en 47r komen ook grote blauwe hoofdletters voor bij het begin van een paragraaf. De opschriften van de recepten zijn in littera textualis, de lopende tekst echter in cursief. De meeste ‘hoofdstukken’ zijn bovendien in de marge voorzien van een letter van het alfabet. Deze letters zijn in rubriek voor de teksten op fols. 23r-37r, 39r-51v, 83v-99r, 135r-136r, en in zwarte inkt voor de teksten op fols. 16v-19v, 37v-38v, 52v-78v, 99v-100r, 102r-115r en 118v-134v. De correcties zijn weinig talrijk en werden ofwel door de scribent zelf of door de rubricator uitgevoerd, alleen heel uitzonderlijk door een latere zestiende-eeuwse hand: op fol. 8r in de tekst zelf, en op fols. 7v en 85r in de kantlijn. Van fol. 1 werd de rechter onder- en bovenhoek weggescheurd zonder tekstverlies; in het midden van dit blad is een lacune met een paar letters tekstverlies. Van fol. 48r is de onderhoek weggescheurd zonder tekstverlies. Fol. 115v is gedeeltelijk lichtroze gekleurd door een poging een rubriek onderaan de bladzijde weg te wissen. | |||||||||||||||||
III. BandHet Hs. was tot voor een paar jaar gebonden in een halflederen bruine band met hoeken die echter in 1970 vernieuwd werd. Op het voorplat bevindt zich de goudstempel van alle handschriften van het fonds Sloane, en op de rug de woorden: Medical Tracts, met daaronder Brit. Mus. en nog lager Sloane Ms 345. | |||||||||||||||||
IV. DeterminatieVoor de datering geeft de schriftsoort enige aanduiding, doch de watermerken bieden geen houvast. Gelukkig zijn er in de tekst preciese gegevens te vinden. Het eerste traktaat in het Hs. wordt opgedragen aan de omstreden Utrechtse bisschop David van Burgundia die in 1496 stierfGa naar voetnoot(7). Op fol. 78v komt echter de datum 1506, XV kalenden van november (d.i. 18 oktober) voor. Het handschrift is dus blijkbaar geschreven in de eerste jaren van de 16e eeuw, althans | |||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||
voor het grootste gedeelteGa naar voetnoot(8). Het eerste traktaat is wel wat ouder, doch het is goed mogelijk dat de scribent voor dit eerste deel een ietwat ouder Hs. heeft gecopieerd. | |||||||||||||||||
V. Geschiedenis van het handschriftNaar alle waarschijnlijkheid is het Hs. in het bezit gekomen van de Engelse verzamelaar, Sir Hans Sloane, na de dood van de vorige bezitter Franciscus Bernard (1627-1698). In Bernards collectie droeg het Hs. het nr. 100 (Catalogus of the Library of the Late Learned Dr. Francis Bernard (London, 1698)). Na Sloanes dood in 1753 kwam het handschrift in het bezit van het British Museum, de huidige bezitter. Tot in 1857 telde het Hs. 228 fols. in plaats van de 145 waaruit het nu bestaat. Dit was te danken aan het feit dat in dit handschrift tot in dat jaar drie postinkunabeldrukjes mee ingebonden waren. Het eerste was ingelast tussen de huidige fols. 130 en 131; het droeg de titel: Problemata Arestotelis determinantia multa questiones ... cum vita ipsius metrice scripta (s.d., s.l.). De twee andere boekjes waren na het huidige laatste blad van het Hs. bijgebonden. Het waren Algorithmus linealis cum pulchris conditionibus... (s.d.), gedrukt te Lipczk door Melchior Lotter, waarop nog volgde Johannes Huswirt, Sanensio, Enchiridion novus algorismi (Coloniae, 1501). In 1857, toen het Hs. opnieuw ingebonden diende te worden, werd van deze gelegenheid gebruik gemaakt om de drie drukwerkjes uit het Hs. los te maken en over te brengen naar het Department of Printed Books, waar ze zich nu nog bevinden. | |||||||||||||||||
VI. Literatuur betreffende het handschrift
| |||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||
| |||||||||||||||||
VII. Inhoudsoverzicht1. Fols. 1-6 Compendium medicinale Reyneri Oesterhusen. Incipit: Compendium quoddam medicinale Reyneri Oesterhusen dauentriensis. vtile curatori egrotanti Et volenti seruare sanitatem. Explicit: ... medio vincuntur etc. Amen. Dit traktaat is alleen uit dit handschrift bekend. Cf. L. Thorndike and P. Kibre, A Catalogue of Incipits of Mediaeval Scientific Writings in Latin (London, 1963), p. 1357 en 1559. Zie Index s.v. Raynerus.
2. Fol. 7r Johannes Behemens de instutione medici. Incipit: Johannes behemens de instutione medici. O tu corporis curam gerens per omnia auxiliari ... De tekst komt ook voor in Bibliotheca Vaticana MS. 2418, fol. 209r (Cf. L. Thorndike and P. Kibre, Op. Cit., p. 973).
3. Fols. 7r-8r Drie Latijnse recepten voor Keulse specialiteiten en een lijst van synoniemen van plantnamen. Incipit: Puluis ad claretum coloniense ... Explicit: ... caninus est millefolium. | |||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||
Bij drie van de Latijnse plantnamen (en hun synoniem) werd de Mnl. equivalent toegevoegd:
4. Fols. 8v-14v Regimen sanitatis salernitanum. Incipit: ¶ Regimen sanitatis salernitanum magistri Arnoldi de Villa noua. Anglorum regi scripsit ... Explicit: ... ¶ Explicit Flos medicina magistri Arnoldi de Villa noua. Dit werkje werd nog in de 15e eeuw herhaaldelijk in de Nederlanden gedrukt. Er zijn o.m. drukken (alle in kwarto) bekend van J. de Westphalia te Leuven (1480?, 1481, 1482, 1483). De titel van de eerstgenoemde druk begint aldus: Regimen sanitatis salernitanum necnon et magri Arnoldi d' nova villa feliciter incipit ... Men vergelijke M.P. Koch und G. Keil, ‘Die spätmittelalterliche Gesundheitslehre des “Herrn Arnoldus von Mumpelier”’, Sudhoffs Archiv L (1966), 361-374, en de daar vermelde verdere bibliografie.
5. Fols. 15r-16r Tractatulus Arnaldi de villa nova de virtutibus querci. Incipit: ¶ Incipit tractatulus magistri Arnoldi de villa noua de laudibus et virtutibus querci. Reverendissimo in christo patri ... Explicit: ... scriptus et collatus ex libris doctorum suprascriptorum. In Mnl. handschriften is het traktaatje ook bewaard: zo b.v. in het 15e-eeuwse Hs. I 107 van de Athenaeumbibliotheek te Deventer (fols. 258v-259r). Een studie over alle bekende Mnl. teksten over ‘de nature des eykenen bomes’ - zoals het traktaatje in het hs. van Deventer heet - wordt voorbereid door G. Keil en R. Jansen-Sieben. Als afzonderlijke druk van dit werk is mij alleen een Latijnse kwarto-uitgave van 1496 bekend: Incipit tractatus de virtutibus benedicte quercus: in folijs: glandinibus: capulis et fisco: atque gallis. Samen met een ander werkje komt het voor in Tractatus descriptionum morborum in corpore humanorum existentium. Cum Tractatulo de virtutibus benedicte quercus in folijs etc. (Albrecht Kunne, Memmingen, 1496). Men vergelijke H. Marzell, Zauberpflanzen, Hexentränke, Brauchtum und Aberglaube (Stuttgart, 1963), pp. 24-27, doch vooral Joachim Telle, ‘Altdeutsche Eichentraktate aus medizinischen Handschriften’, Centaurus XIII (1968), 37-61, en G. Keil, ‘Zauberpflanzen und Wunderdrogentraktate’, Leuvense Bijdragen LVII (1968), 165-175, waar verdere verwijzingen voorkomen.
| |||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||
6. Fols. 16v-20r Tractatulus Arnaldi de villa nova de vinis artificiatis. Incipit: ¶ Eiusdem Arnoldi de villa noua tractatulus de vinis artificiatis. incipit. Memorandum est ... Explicit: ... diuersorum vinorum et aliorum liquorum vtilium. Een volledige vertaling van dit Tractatulus de vinis in het Mnl. is niet bekend. Wel zijn er fragmentaire vertalingen in het 14e-eeuwse handschrift van het British Museum (MS. Loan 29/332): zie L.J. Vandewiele, Een Middelnederlandse Versie van de Circa Instans van Platearius (Oudenaarde, 1970), pp, 10-11; in U.B. Gent, Hs. 1457 (15e eeuw), fols. 176v-177v, door mij uitgegeven in ‘A Middle Dutch Version of Arnold of Villanova's Liber de Vinis’, Janus LV (1968), 96-133; een kort extract is bewaard in U.B. Leiden, Hs. B.P.L. 2557 (15e eeuw) en werd uitgegeven door W.F. Daems, ‘Ein mittelniederländischer Fragment des Liber de Vinis des Arnaldus de Villanova’, Janus XLVII (1958), 87-100. De oudste druk van dit werk afzonderlijk is die van Felix Baligault voor Claude Jaumar en Thomas Julian, een kwartodrukje van 12 bladen, wellicht in 1495 gedrukt. De eerste Duitse vertaling is ouder en werd, wellicht in 1478, te Augsburg gedrukt. De titel van de Parijse uitgave van de Latijnse tekst luidt: Incipit tractatus de vinis.
7. Fols. 20r-21r Tractatus Hippocratis de mortuorum signis. Incipit: Incipit tractatulus de certis mortuorum signis ypocratis ... Explicit: ... dulcia desideria vehementi c/ Expliciunt signa certa mortuorum ypocratis. Men vergelijke het Mnl. traktaatje uit Hs. 15624-41 van de K.B. te Brussel dat werd uitgegeven door K. Sudhoff, ‘Die pseudohippokratische Krankheitsprognostik nach dem Auftreten von Hautausschlägen, “Secreta Hippocratis” oder “Capsa eburnea” benannt’, Archiv f.d. Gesch. der Medizin IX (1916), 79 e.v.; ook door L.J. Vandewiele, ‘“Dit siin .24. tekene der doot die Ypocras met hem dede graven”. Een Middelnederlands traktaat uit de XIVe eeuw’, Biologisch Jaarboek Dodonaea XXXII (1964), 393-401.
8. Fol. 22r-v Drie zestiende-eeuwse recepten. Incipit: Neemt semelen ende laetse staen weecken ... Explicit: ... coempt interfices et inuenies eam pulchram probatum est.
9. Fols. 23r-35v Verzameling Mnl. technische recepten. De verzameling heeft een Latijnse titel: Ԧ Incipiunt quaedam dicta de | |||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||
diuersis coloribus picturis et tincturis’. Al deze recepten worden hierna uitgegeven als nrs. 494-575.
10. Fols. 35v-37r Alfabetisch gerangschikte chirurgische glossenverzameling. Incipit: Dijt syn dy namen daer men dy siken myt hantire. Expliciet: ... Wonden dat is een heel dynck dat gesteken of gesneden of gescheiden ys. Men vergelijke hierboven K.B. Brussel, Hs. 4260-63, Inhoudsoverzicht nr. 5. In het Sloane Hs. komen 52 termen voor, 11 meer dan in het Brusselse Hs.
11. Fols. 37r-38v Geneeskundige en technische recepten Hier uitgegeven als nrs. 576-590.
12. Fols. 39r-46v Verzameling van allerhande technische recepten. Deze recepten zijn voorafgegaan door de Latijnse titel ‘¶ Incipiunt quedam dicta diuersaris artium et optima exercitia vacantium’. Ze worden hier uitgegeven onder nrs. 591-638.
13. Fols. 47r-52r Een reeks keukenrecepten in het Mnl. Deze verzameling is voorafgegaan door de Latijnse titel: ‘¶ Incipiunt quedam dicta de diuersis confectis et sirupis et alijs materijs’. Ze worden hier uitgegeven onder nrs. 639-668.
14. Fols. 52r-65v Medicinale waters Na een recept dat bij deze groep reeds behoort, wordt de verzameling zelf voorafgegaan door de titel ‘Aqua philosophorum tegen dat grote ouel ende eyn tractat van allen medicinen vateren thoe maken’. Op het einde (fols. 65r-v) volgt een tabel. Deze recepten worden hier uitgegeven als nrs. 669-768.
15. Fols. 66r-70r Tractatulus de practica medicinae Incipit: Incipit tractatulus de practica medicine. ¶ Isidorus quarto libro ... Explicit: ... subcutaneus minflacione tragante et anhelito fortido est. Et sic est finis. Dit zijn korte extracten uit verscheidene Latijnse auteurs (Isidorus, Constantinus, paus Innocentius III, enz.).
| |||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||
16. Fols. 70r-78v Traktaat over de behandeling van allerlei wonden. Incipit: Nw suldi horen ende leren hoe men wonden hantiren sal ende vant hooft beginnen. Explicit: ... den haer wormen ynt schoncken dat ys beynen Aan het Mnl. incipit gaat nog een Latijnse titel vooraf: ‘Capitulum .vj. et est tractatulus per se qualiter vulnera curari seu tractari debent’. Dit traktaat is bekend als de ‘Jonghe Lanfranc’. Een andere versie ervan komt o.m. voor in het hierboven besproken Hs. 4260-63 van de K.B. te Brussel. Zie aldaar de inhoudsbespreking nr. 4.
17. Fols. 79r-83r Botanisch glossarium Latijns-Mnl. Incipit: Incipit vocabularium herbarum ... Explicit: Agnus castus. water wilghe Dit glossarium werd gedrukt door K. de Flou en Edw. Gaillard (zie onder Literatuur, hierboven): gedeeltelijk in I (1895), pp. 200-201, en volledig in II (1896), pp. 295-312. Men vergelijke met het inhouds-overzicht van Hs. 4260-63 van de K.B. te Brussel, onder nr. 7.
18. Fol. 83v Glossarium van namen van ziekten Latijn-Mnl. Incipit: Vocabula morborum. Effimera. morbus ... Explicit: ... Morphea oplopen der huten sonder wlesce.
19. Fols. 83v-85r Bereiding en eigenschappen van medicinale waters. De verzameling wordt voorafgegaan door de Latijnse titel: ‘¶ De virtutibus aquarum et de earum confectionibus tractatulus incipit’. Deze recepten worden hier uitgegeven onder nrs. 769-784.
20. Fols. 85r-86r Verzameling recepten, vooral om wonden te helen. Deze groep is voorafgegaan door een Latijnse titel ‘¶ Sequuntur notabilia de Cirurgia’ en wordt hier uitgegeven onder nrs. 785-801.
21. Fols. 86r-100r Verzameling geneeskundige recepten, geordend a capite ad calces De reeks die is voorafgegaan door de Latijnse titel ‘Libellus incipit de egritudibus a capite usque ad pedes’, wordt hier uitgegeven onder nrs. 802-1102.
22. Fols. 100r-102r ‘Quomodo una herba sive res in medicinis pro alia mutari possit’, gevolgd door Latijnse recepten. | |||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||
Incipit: ¶ Interdum in medicinis vna herba siue res pro alia mutari potititur vel possit in sequentibus secundum ordinem alphabeti ... Explicit: Ad dentes infancium. vnge dentes infantis cum cerebro leporis cocti et crescunt sine dolore. Dit zijn substitutielijsten in twee kolommen, met op het einde (fol. 102r) vier Latijnse recepten, ‘ad aures obtusas’, ‘ad pediculos vetandos’, ‘ad maculas in facie delendas’ en het recept hierboven onder Explicit gegeven.
23. Fols. 102r-117r Verzameling medicinale recepten. De Mnl. recepten zijn voorafgegaan door een Latijns opschrift. De reeks begint met negen Latijnse recepten en een bezwering (fol. 102r-v)Ga naar voetnoot(9). Het laatste recept is eveneens in het Latijn. Hierna volgt op fols. 116r-117r de inhoudsopgave. De Mnl. recepten worden hier uitgegeven onder nrs. 1103-1213.
24. Fol. 118r Quaedam de ponderibus medicinalibus. Incipit: Pondus medicinale sic cognoscitur ... Explicit: ¶ viij dragme faciunt vnam vnciam .j. ¶ Sequitur de Cirurgia. Voor een gelijkaardig Mnl. traktaatje, zie hierboven het inhoudsoverzicht van Hs. 4260-63 van de K.B. te Brussel, nr. 6.
25. Fols. 118v-127v Chirurgia parva Johannis Ketham Incipit: ¶ Incipit cyrurgia parua magistri Johannis Ketham medicine ac artium doctoris ... Explicit: ... collige et locum paraliticum perunge. ¶ Finis cyrurgie Etc. Dit is het derde traktaat in de Fasciculus medicine. Zie onder nr. 27 hieronder.
26. Fols. 128r-130r Liber de matrice mulieris et impugnatione Johannis Ketham Incipit: ¶ Eiusdem Magistri Joannis Ketham liber de matrice mulieris et impregnacionem. Mulier volens concipere ... Explicit: ... quinto calidius sustinere potest. Dit is het vierde traktaat in de Fasciculus medicine. Zie hiervoor hieronder bij nr. 27. Cf. H. Sigerist, ‘Eine deutsche Uebersetzung der | |||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||
Kethamschen Gynäkologie’, Archiv f. die Geschichte der Medizin XVII (1923), 169-178.
27. Fols. 130v-136v Ejusdem tractatus de diversis infirmitatibus et remedijs ... Incipit: ¶ Tractatus magistri Johannis Ketham de diuersis inirmitatibus et remediis ... Explicit: ... da ei manducare et sanabitur a fetore Deo gracias. ¶ Finis libri. De oudste mij bekende druk van het werk van Joannes de Ketham, d.i. Johannes Kircheimer, is die welke door Joannes en Gregorius de Gregoriis te Venetië in 1491 werd gedrukt: Fasciculus medicine in quo continentur: videlicet. Primo jndicia urinarum cum suis accidentiis. Secundo tractatus de flobotomia. Tertio de cyrogia. Quarto de matrice mulierum et impregnatione. Quinto conclia utilissima contra epidemiam ... Dit werk werd door dezelfde drukker herhaalde malen herdrukt o.m. in 1495, 1500 en 1513. Men vergelijke K. Sudhoff, Der Fasciculus Medicinae des Johannes de Ketham Alemannus. Facsimile des Venetianer Erstdruckes von 1491, mit einer historischen Einführung herausgegeben ... (Monumenta Medica I, 1923).
28. Fols. 138r-141r Aliqua problemata in philosophia naturalia. Incipit: ¶ Incipiunt aliqua probleumata. Questio est quod homo fiat ... Explicit: Si bene nouisset quam sit amarus amor. Dit is een reeks van 27 vragen en antwoorden in het Latijn.
29. Fol. 141r-v De muliere. Incipit: ¶ De muliere. Mulier ab Isidoreo sic describitur ...
30. Fol. 141v Vier Mnl. recepten. Deze recepten worden hierna uitgegeven onder nrs. 1214-1217.
31. Fols. 142r-144r Notabilia diversa. Een aantal Latijnse stukjes o.a. over de vier complexiën, vasten, aderlaten, de vier windstreken en een ‘tabula interualli et festorum mobilia rectissima’.
32. Fols. 144v-145v Regimen corporis per circulum anni Incipit: ¶ Nota de regimine corporis per circulum anni. In iano claris: calidisque cibis potiaris... | |||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||
Dit is een berijmd Latijns maandregimen. | |||||||||||||||||
VIII. DialectkenmerkenDe dialectkenmerken van dit Hs. wijzen op een gebied gelegen op de grens van de evolutie ald > old en ald > oud. Oorspronkelijk ald hebben het zeldzame halden (502) en cald (725, 1113), kalt (623, 715, 1210) en het frequentere old (507), olde (531), colde (676, 1209) en colt (671, 1099), naast cout (511) en coud (531), sout (535). Oorspronkelijk old hebben holten (496), holt (531), naast hout (536); golt (511) naast gouden (494) en gout (501). In open lettergreep lopen a en o door elkaar: daderen (514), gesaden (526), auen (577), gebraken (790), naast ouer (514), versoden (519), gesoden (526), openbaren (551), open (534), gesoden (536): Gelderland heeft in hoofdzaak a, Overijsel vooral o. Hoe (507 tweemaal), niet wo: de grens tussen beide is de lijn Embden-Cleve, dus Drente en Gelderland hebben nog hoeGa naar voetnoot(10). Steeds komt ende voor (niet unde), zoals tot in de IJsselstreek, waar in de 15e eeuw ook reeds to voorkomt (thoe 494, 529). De imperatief nym (508) is algemeen in Limburg, Gelderland, Overijsel en verder oostwaarts. Eveneens is dit het geval voor de vorm voel (woel 503) en het door elkaar gebruiken van v en w; evenals vormen als eyn, steyn, cleyn (494) naast zeldzamer sten en deel (495). Jou (511) komt in het Kustvlaams, Hollands en Utrechts voor, doch eveneens in Noord-Oost Nederland. In het laatstgenoemde gebied hoort ook fuer (502) thuis. Vier (551) komt echter ook voor, zoals algemeen in het Vlaams, het Brabants en het Hollands. Ook het Hollandse bezitt. vnw. 3e pers. meerv. syn (496) - en niet sint - treft men aan. In hun geheel genomen wijzen de dialectkenmerken dus naar Gelderland, meer bepaald de streek van Arnhem en Apeldoorn. Dit gebied behoorde tot het bisdom Utrecht, zodat de opdracht van het eerste traktaatGa naar voetnoot(11) aan de bisschop van Utrecht, hiermede volledig in overeenstemming is. |
|