Nederduytsche dichten (1626-1638)(1939)–Jacob van Zevecote– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Woord vooraf Inleiding Bibliographie Literatuur Verantwoording Nederduytsche dichten 1626 - 1638 Vergelijkende inhoudsopgave van de ‘Nederduytsche Dichten’ uit 1626 en 1638 A. Opdrachten I Opdracht van de eerste uitgave (1626) der ‘Sinnebeelden’ en ‘Nederduytsche Dichten’. II Opdracht van de tweede uitgave B. Heinsius-gedichten I Aen Daniel Heinsius. II1 Aen Daniel Heins, en joncvrou Anna Roemer Visschers II2 Antwoorde van joncvrou Anna Roemer Visschers. III Harder-Dicht op den geboortensdag van Daniel Heinsius. IV Harder-klacht over de sieckte van den edelen Johan Rutgers raet ende gesant van Sweden. V1 Aen Daniel Heinsius. V2 Variante: Lof van Harderwijck. VI Aen heer Daniel Heinsius. C. Thaumantis-liederen I Genuchte van 't velt. II Die niet en mint, is sot of blint. III Thaumantis. IV Schaemte. V Aen Thaumantis. VI Thaumantis. VII Klacht-lied. VIII Aen Thaumantis. IX Aende selve. X Oorlof-dicht aen Gent. D. Vier mythologische phantasieen I Klachtdicht van Venus over de dood van Adonis. II Klacht-dicht van Procris, stervende in de ermen van haren man Cephalus. III Brulofs-dicht. IV Brulofs-dicht. E. Het vaderland getrouwe... I Gebed 1625. II Op het beelt van den overledenen doorluchtigsten prince van Oraignen. F. Poetische bezinningen I Droom. II Op Momus. III Aen Apollo. [Nawerk] Aanteekeningen en woordverklaringen Woordregister Illustraties