Nederduytsche dichten (1626-1638)
(1939)–Jacob van Zevecote– Auteursrecht onbekend
[pagina 131]
| |
IV Brulofs-dicht. Ga naar eind*(Uitg. 1638, bladz. 223; uitg. 1626, bladz. 219). 1[regelnummer]
Phyllis ginck lest buyten spelen
In het midden van de Mey,
Lancxt de kanten van de Ley,
Daer de vogels soeter quelen,
Daer de velden groender staen,
Met nieu jeugdig gras gelaen.
2[regelnummer]
Corydon, die sag haer komen,Ga naar eind2
Corydon, den fraysten quant
Van het heele Nederlant,
En heeft vast voor hem genomen
Haer te schencken zijnen sin,
Haer te schencken al zijn min:
3[regelnummer]
En heeft bij de macht gesworen
Van den bog' en van den schicht,
Van 't blint-siende Venus wicht,
Dat hy Phyllis heeft verkoren,
Dat in blijtschap en in pijn,
Phyllis sou de liefste sijn.
4[regelnummer]
Waerom soud hy haer niet minnen?
Phyllis heeftet wel verdient
Thebben Corydon voor vrient:
Zy kan in volmaecktheyt winnen
Al der Nimphen soet aenschijn,
Die ontrent de Leye sijn.
5[regelnummer]
Noyt en heeft de locht geschoncken
Harderinne meerder goet,
Als zy dese Phyllis doet:
Zy doet yders hert ontvoncken,
Zy is soeter als een lam,
Dat eerst van zijn moeder quam.
| |
[pagina 132]
| |
6[regelnummer]
Aengenamer als den regen,
Die beschut het groene velt
Van de Sonnens groot gewelt,
En de vogelkens die plegen
Met een liefelick getier
T' onderhouden Venus vier.
7[regelnummer]
Doch daer by is zy hooveerdig,Ga naar eind7
Onbeweeglick, ongetrou,
Meer als eenig' ander vrou;
Om dat zy weet dat zy weerdig
Is te sijn een Princens bruyt,
Al de harders hebben uyt.
8[regelnummer]
Dit heeft Corydon doen klagenGa naar eind8
Voor zijn Phyllis doove deur,
Vol van droefheyt en getreur,
Meer dan vijfmael vijftig dagen,
Phyllis ongenadicheyt,
Phyllis ongestadicheyt.
9[regelnummer]
Corydon, wat wild' u quellen?Ga naar eind9
Waerom blijft ghy int verdriet?
Kende ghy noch Phyllis niet?
Phyllis laet haer niet verstellen.
Al uw' klagen zy veracht
En met al uw' suchten lacht.
10[regelnummer]
Phyllis, gh 'hebbet spel verloren,
Venus met haer borgery
Staen de ware minnaers by;
Zy heeft Corydon verkoren
Om te geven u zijn trou,
Om u thebben voor een vrou.
11[regelnummer]
Wilt ghy tegen Venus steken,
Die de dochters hoogen moet
Onder haer neerbuygen doet?
| |
[pagina 133]
| |
Phyllis, hier en helpt geen spreken,
Noch geen pracht, noch geen gequel,
Corydon die wint het spel.
12[regelnummer]
Corydon, droogt dan uw' oogen.
Phyllis, die ghy hebt gesocht,
Wert u in den schoot gebrocht,
Nu moet Phyllis wel gedoogen
Dat van desen dag voortan
Ghy sult wesen haren man.
13[regelnummer]
Nu sal zy de bitter qualen,
En de pijnen, en de smert,
Die ghy hebt gevoelt int hert,
Met veel soentjens u betalen,
Met veel soentjens dag en nacht,
U voldoen voor uwe klacht.
14[regelnummer]
Gaet geluckig t'samen leven!Ga naar eind14
Draegt de suere soetigheyt,
Draegt de soete suerigheyt,
Die den echten staet sal geven,
Tot dat u de grijse doot
Beede stelt in Charons boot.
|
|