Verantwoording
Ten grondslag van deze heruitgave ligt de Amsterdamsche editie van de Emblemata en ‘Nederduytsche Dichten’ uit 1638 (Unicum in de Gentsche Universiteitsbibliotheek).
Daaruit werden volgende gelegenheidsgedichten weggelaten:
1) | Jaerdichten over de treffelicke Victorie van Pieter Pieterss Heyn (p. 276). |
2) | Ad Johannem Isac. Pontanum. De nativitate filii (p. 288). |
3) | id. dat is... (Nederlandsche vertaling) (p. 289). |
4) | In obitum suavissimae filiolae Mariae Zevecotiae, (p. 290). |
5) | Het selve vertaelt, door den WelEd. Heere Jan Van Wynbergen, Burgemeester van Harderwijck (p. 292). |
6) | Op Jans velt te Leyden (p. 295). |
Uit de oorspronkelijke Elzevier-editie - 1626 (Unicum in het bezit van Generaal J. Willems te Brussel) werden echter volgende, in 1638 geweerde, gedichten overgenomen:
1) | Opdracht ‘Aen de Ed. Vrouwe Ermgardis Rutgers’. |
2) | Aen Heer Daniel Heinsius. |
3) | Droom. |
De huldedichten van A. Foortius (p. 299) en A. Biese (301) werden niet opgenomen.
Daarenboven werd een Lof van Harderwijck-variante naar een Harderwijksch handschrift opgenomen; alsook een fragment uit het III Boeck van de ‘Verachtinge des Doots’ - onder den titel ‘Gebed 1625’.
Die gedichten werden overzichtelijk naar den inhoud opnieuw gerangschikt en genummerd als volgt:
A) | De Opdrachten uit 1626 en 1638. |
C) | De Heinsius-gedichten. |