Nederduytsche dichten (1626-1638)
(1939)–Jacob van Zevecote– Auteursrecht onbekend
[pagina 80]
| |
V1 Aen Daniel Heinsius. Ga naar eind*(Uitg. 1638, bladz. 271; niet in 1626) 1[regelnummer]
Heins, soo u belieft te wetenGa naar eind1
Hoe dat met uw' neef mach gaen,
Hoe hy Holland kan vergeten
Ende Leyden laten staen,
2[regelnummer]
Weet dat dit u wert geschrevenGa naar eind2
Uyt de Harderwijcsche stat;
Daer ick nu begin te leven
En mijn woonplaets heb gevat.
3[regelnummer]
Soete woonplaets, die de GodenGa naar eind3
En de Musen heeft behaecht,
Tsedert dat zy sijn gevloden
En uyt Griecken lant verjaecht.
4[regelnummer]
Van het Noorden, van het Westen,
Seer genuchelick om sien,
Komt de zee tot aen de vesten
Haren dienst de stad aenbien.
5[regelnummer]
Die om ie der te doen weten
Dat zy tol ons schuldich is,
Sent ons dach voor dach om 't eten
Spierinck, bot, en ander vis.
6[regelnummer]
Daer gaet menich schuytjen varen
Met soet-aerdich volck gelaen,
Als de sonne doet de baren
In de somer sachter gaen.
7[regelnummer]
Als de bruggen, die op palenGa naar eind7
Zijn tot in de zee gewrocht;
Sien soo menich eelman halen
Een gesonde water-locht.
| |
[pagina 81]
| |
8[regelnummer]
Naer het Oosten, naer het Suyen,
Zijn de hoven vast aen stadt
Vol van boomen, vol van kruijen
Tusschen menich wandelpat.
9[regelnummer]
Daer ist dat de nachtegalen,Ga naar eind9
In het kriecken van den dach,
Haer onnoosel min verhalen
Met onvolgelick geklach.
10[regelnummer]
Daer ist dat de vogels spelen
Op het dick beloovert hout,
En veel van de liefde quelen,
Die haer teer gemoet benout.
11[regelnummer]
Niet seer verre van de mueren
Is de hey' en is het bos,
Daer men kan in luttel uuren
Maken sich van sorgen los:
12[regelnummer]
Tsy met op het sol te varen,Ga naar eind12
En daer herten te bespien.
Tsy met bessen te vergaren,
Of den diepen put te sien.
13[regelnummer]
Doch die inde stad wilt blijven,Ga naar eind13
En verkeeren mette lien,
Of die trotse boecken schrijven,
Of naer s'lants welvaren sien,
14[regelnummer]
Hy sal vinden EdelmannenGa naar eind14
Vol van wijsheyt en verstant,
Die haer tegen de Tyrannen
Stellen voor het Vaderland.
| |
[pagina 82]
| |
15[regelnummer]
Hy sal vinden groote sielen
Die ver boven tijd en doot
Spotten met fortunens wielen,
Sitten in Apollos schoot.
16[regelnummer]
Dese sielen, dese menschen.
Dese stadt van vreuchden rijck.
Doen my min naer Holland wenschen,
Doen my prijsen Harderwijck.
| |
[pagina 83]
| |
Afb. 4. - Zevecote's ‘Lof van Harderwijck’. (Handschrift-variante fo 175 uit een ‘Geschiedenis van Harderwijk’ Nr. 1981 inventaris van het oud archief van Harderwijk.)
|
|