Kompleete dichtwerken. Deel 2(1862)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Cain. De tocht uit Babel. Inleiding tot de hymne Voorzienigheid. Voorzienigheid. Een tooneel van Lord Byron's Cain, vrij gevolgd en met oorspronkelijke reien doorvlochten. Alexanders zegefeest. Aan Bilderdijk. Israël. Aan Lamartine. (Tot inleiding voor de hierna volgende vertalingen naar dezen dichter.) Eenzaamheid. Geestdrift. Aan een dichter in zijne ballingschap. Den heere W. de Clercq, in antwoord op een voortreffelijk vers, my by de uitgave der ‘Poëzy’ toegezonden. Aan Jhr. Willem van Hogendorp, by zijne bevordering tot Doctor in de rechten. Aan Bilderdijk. Met het eerste deel mijner ‘Poëzy.’ De stem. Napoleon. Parijs. Het zwaard. Het paard. Aan jonkvrouwe Hanna Belmonte, op haar verjaarfeest. Met een afdruk van het eerste deel mijner ‘Poëzy.’ Aan een dichter by de geboorte van zijn zoon. Aan Ds. Egeling. Aan Bilderdijk. Den heer Mr. S. Ipszn. Wiselius. Aan Dr. A. Capadose. Aan eenen vriend. Aan de poëzy. Aan Bilderdijk. Randschrift van een zilveren beker, aangeboden aan den wel-eerw. heer Chevalier, na den doop van mevr. Belmonte en hare dochter. Aan den heer Bowring, te Londen. Geestelijke wapenkreet. Aan mijne egade, op den 26sten decemder des jaars 1825, ter eerste verjaring van onzen eersteling Willem Daniël. Jericho. Israël en Nederland. Vrede- en krijgszang. God met ons. God met ons. Hymne. Aan mijne egade, ter harer verjaring, den Tweeden April 1826. Aan Ds. L.H. Bähler. Paaschzangen. Hemelvaartslied. Pinksterzangen. Kerst- en nieuwjaarsintreêzangen. Ter bruiloftsviering van Dr. A. Capadose, en Jonkvrouwe A. van der Houven. Den heere J.J.F. Wap, ten andwoord op de toezending van zijn uit het Latijn overgebracht dichtstuk: Aan de Belgen. Ter echtviering van den Heer Mathile Jacques Chevallier, en Jonkvrouwe Esther Belmonte. Aan mijne gade, of den eersten geboortedag van onzen zoon Abraham. Nehemia IV. Schoollied. Ter bruiloft van Mr. Hendrik Jacob Koenen en Jonkvr. Dionisia Catharina van Halteren. Op het na den dood gemaakte afbeeldsel van Bilderdijk. Aan Jonkhr. J.C. Smissaert, by zijn vertrek als student in de godgeleerdheid naar de Leydsche Hoogeschool. Aan Mr. J.W. Willekes. Op het Gorkumsche heidendom. Grafschrift voor een kind. Lodewijk van Nassau. Johan van Nassau. Willem Lodewijk van Nassau. Johan Willem Friso. Sterkte in God. (Habakuk, Hoofdstuk III.) Lofzegging. (Openb. I: 4-7.) In eenen bijbel. Aan den dichter Calisch, in antwoord op een aan my gericht vers. Uitboezeming. De eenjarige Hanna. Aan hare lieve moeder en min. Aan een kapittelstokje. Aan een schrijfpen. Soyons comme l'oiseau. Aan den oudsten zoon van een geliefden vriend, of den dag van zijne aanneming en doop in de christelijke gemeente. (met een bondel van Bilderdijk.) Aan een naamgenoot van Bilderdijk ter gelegenheid van zijne eerste avondmaalsgemeenschap. Op eene vijf en twintigjarige echtgedachtenis. Vijf en twintig jaren. Een lied in 1840. Aan Ds. J.J.W. van Staveren, met een bouillonkop, uit naam van eene zuster uit Israël, ter gelegenheid van haren doop. Aan mijne dierbare egade, op haren verjaardag eenige dagen na den doop onzer jongstgeborene. By de rivieren van Babel. Beurtzang voor een drietal kinderen op de koperen bruiloft hunner ouders. Orléans. Aan vrouwe Groen van Prinsterer, geboren Van der Hoop, in haar album. Aan Willem de Clercq, by gelegenheid onzer verjaardagen (Jan. 13 en 14) in 1843. Aan mijn oudsten zoon, op den dag zijner bevestiging als lid der Christelijke Hervormde Gemeente. Lofzegging. Aan eene vriendin, in dank voor eene door haar vervaardigde kopij eens geteekenden portrets door Couwenberg. Aan dezelfde, in antwoord op een geschenk van fijnen wijn. Aan Dr. D.J.A. Arntzenius. Dichtregelen den Hr. en Mevr. W. de Clercq toegezon den op den morgen van hun zilveren feest, met een kristallen bokaal. Ter vijf en twintigjarige echtviering van den heere Willem de Clercq en vrouwe Caroline Charlotte Boissevain, 29 julij 1843. Bilderdijk. Eene herinnering. Aan mijn heden elfjarig dochtertje. Aan een jongen vriend, op zijn vijftienden verjaardag. Aan den hoog edel gestrengen heer H.C. van der Houven, op den eersten dag des jaars 1844. Toelichtingen, behoorende bij de Kompleete Dichtwerken van Da Costa.