Kompleete dichtwerken. Deel 2
(1862)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij
[pagina 142]
| |
Aan jonkvrouwe Hanna Belmonte, op haar verjaarfeest. Met een afdruk van het eerste deel mijner ‘Poëzy.’aant.Een en twintig jaar vervlogen
Sints den heuchelijken dag,
Die uw dierbre levensloopbaan
Op deze aard beginnen zag!
Lieve, wier toekomstig leven
Zich ineensmelt met het mijn,
En wier heil voortaan en vreugde
Ook de mijne moeten zijn!
Kransjens, aan uw onschuld voegend,
Strikten zich by ieder jaar,
Dat uw jonkheid kwam volmaken,
Heil verkondend, in uw hair!
| |
[pagina 143]
| |
In die lieflijke schakeering
Mengde een hooger noodlot thands
Een welriekender, een zachter,
Een gewijder bloemenkrans!
't Is de aandoenelijke bruidskroon,
Die uw minlijk hoofd versiert,
Pand der trouw, die wy ons zwoeren,
En die dra ons echtfeest viert!
Kroon, u door mijn hand gevlochten,
En met wie zich heel mijn hart
Aan het uw heeft toegeheiligd,
Tot ondeelbre vreugd en smart!
Van dat albeslissend tijdstip,
Van dien onvergeetbren dag,
Is 't uw eigendom geworden
Wat dit hart omvatten mag;
En op 't feest van uw verjaring
Vinde ik naauwelijks nog iets,
Dat ik u op nieuw kan schenken
Tot verbreiding uws gebieds!
Doch kan 't aanbod u behagen
Van de trouwe beeldtenis,
Van dat zelfde vurig harte,
Dat door u gekluisterd is;
| |
[pagina 144]
| |
Beeldtnis, trouwer dan ooit schilder
Overbracht op zijn paneel,
Door mijn eigen hand geteekend
Met het dichterlijk penseel?
Zoo aanvaard dit handvol verzen,
Tot een ruiker zaamgesnoerd,
En gy zult de zucht doorkennen,
Die mijn ziel steeds heeft vervoerd!
Lieve, ja! neem deze bladen
Als een klein verjaargift aan!
Dring' hun inhoud door uw harte!
En gy zult het mijn verstaan!
1821. |
|