Kompleete dichtwerken. Deel 2
(1862)–Isaäc da Costa– AuteursrechtvrijI. Da Costa, Da Costa's kompleete dichtwerken. Tweede deel. A.C. Kruseman, Haarlem 1862
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1210 D4
algemene opmerkingen
Dit bestand is, behoudens enkele hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van het tweede deel van Da Costa's kompleete dichtwerken van Isaäc da Costa, in drie delen, uit 1861, 1862 en 1863.
redactionele ingrepen
p. 432 en 433 zijn in de paginanummering overgeslagen, voor de tekst heeft dat geen gevolgen.
p. 272: noot 2 heeft geen nootverwijzing in de tekst, deze is door redactie alsnog geplaatst
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II, 488 en 454) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[p. I]
DA COSTA'S KOMPLEETE DICHTWERKEN.
[p. III]
DA COSTA'S KOMPLEETE DICHTWERKEN.
tweede deel.
HAARLEM, A.C. KRUSEMAN, 1862.
[p. IV]
gedrukt bij gebr. van asperen van der velde.
[p. V]
INHOUD.
Bladz. | |
---|---|
cain | 1. |
de tocht uit babel | 21. |
inleiding tot de hymne ‘voorzienigheid’ | 37. |
voorzienigheid | 41. |
een tooneel van lord byron's cain | 55. |
alexanders zegefeest | 81. |
aan bilderdijk | 90. |
israël | 96. |
aan lamartine | 102. |
eenzaamheid | 104. |
geestdrift | 108. |
aan een dichter in zijne ballingschap | 113. |
den heere w. De clercq, in antwoord op een voortreffelijk vers my by de uitgave der ‘poezy’ toegezonden | 116. |
aan jhr. Willem van hogendorp, by zijne bevordering tot doctor in de rechten | 123. |
aan bilderdijk, met het eerste deel mijner ‘poezy’ | 125. |
de stem | 126. |
napoleon | 131. |
parijs | 132. |
het zwaard | 138. |
[p. VI]
Bladz. | |
---|---|
het paard | 140. |
aan jonkvrouwe hanna belmonte, op haar verjaarfeest. met een afdruk van het eerste deel mijner ‘poezy’ | 142. |
aan een dichter by de geboorte van zijn zoon | 145. |
aan ds. Egeling | 149. |
aan bilderdijk | 153. |
den heer mr. s. ipzn. wiselius | 159. |
aan dr. A. capadose | 160. |
aan eenen vriend | 165. |
aan de poezy | 166. |
aan bilderdijk | 170. |
randschrift van een zilveren beker, aangeboden aan den weleerw. heer chevallier, na den doop van mevr. belmonte en hare dochter | 174. |
aan den heer bowring, te londen | 175. |
geestelijke wapenkreet | 176. |
aan mijne egade, op den 26en december des jaars 1825, ter eerste verjaring van onzen eersteling willem daniËl | 184. |
jericho | 191. |
israël en nederland | 198. |
vrede- en krijgszang | 209. |
god met ons | 217. |
god met ons. hymne | 221. |
aan mijne egade, ter harer verjaring 1826 | 237. |
aan ds l.h. bähler | 242. |
paaschzangen | 246. |
hemelvaartslied | 268. |
pinksterzangen | 274. |
kerst- en nieuwjaarsintreezangen | 288. |
ter bruiloftsviering van dr. a. capadose en jonkvrouwe a. van der houven | 317. |
den heere j.j.f. wap, ten antwoord op de toezending van zijn dichtstuk ‘aan de belgen’ | 327. |
[p. VII]
Bladz. | |
---|---|
ter echtvieringe van den heer mathile jacques chevallier en jonkvrouwe esther belmonte | 329. |
aan mijne gade, op den eersten geboortedag van onzen zoon abraham | 338. |
nehemia iv. - aan mijn vriend, den theol. stud. h.p. scholte, uitgetrokken met de leydsche studenten, oct. 1830 | 339. |
schoollied | 342. |
ter bruiloft van mr. hendrik jacob koenen en jonkvr. dionisia catharina van halteren | 345. |
op het na den dood gemaakte afbeeldsel van bilderdijk | 346. |
by hetzelfde op zijn doodbed | 346. |
aan jonkhr. j.c. smissaert, by zijn vertrek als student in de godgeleerdheid naar de leydsche hoogeschool | 347. |
aan mr. j.w. Willekes | 348. |
op het gorkumsche heidendom | 349. |
grafschrift voor een kind | 351. |
lodewijk van nassau | 352. |
johan van nassau | 354. |
willem lodewijk van nassau | 356. |
johan willem friso | 358. |
sterkte in god | 360. |
lofzegging | 365. |
in eenen bijbel | 366. |
aan den dichter calisch, in antwoord op een aan my gericht vers. | 367. |
uitboezeming | 370. |
de eenjarige hanna aan hare lieve moeder en min | 372. |
aan een kapittelstokje | 373. |
aan een schrijfpen | 373. |
soyons comme l'oiseau | 374. |
aan den oudsten zoon van een geliefden vriend, op den dag van zijne aaneming en doop in de christelijke gemeente | 376. |
aan een naamgenoot van bilderdijk, ter gelegenheid van zijne eerste avondmaalsgemeenschap | 377. |
[p. VII]
Bladz. | |
---|---|
op eene vijf en twintigjarige echtgedachtenis | 378. |
vijf en twintig jaren. een lied in 1840 | 379. |
aan ds. j.j.w. van staveren, met een bouillonkop, uit naam van een zuster uit israël, ter gelegenheid van haren doop | 405. |
aan mijne dierbare gade, op haren verjaardag eenige dagen na den doop onzer jongstgeborene | 406. |
by de rivieren van babel | 408. |
beurtzang voor een drietal kinderen op de koperen bruiloft hunner ouders | 412. |
orleans | 414. |
aan vrouwe groen van prinsterer, geboren van der hoop, in haar album | 421. |
aan willem de clercq, by gelegenheid onzer verjaardagen (jan.M 13 en 14) in 1843 | 422. |
aan mijn oudsten zoon, op den dag zijner bevestiging als lid der christelijke hervormde gemeente | 424. |
lofzegging | 426. |
aan eene vriendin, in dank voor eene kopij van het door couwenberg geteekende portret van willem de clercq | 427. |
aan dezelfde, in antwoord op een geschenk van fijnen wijn | 430. |
aan dr. d.j.a. Arntzenius | 432. |
dichtregelen den hr. en mevr. w. de clercq toegezonden op den morgen van hun zilveren feest, met een kristallen bokaal | 436. |
ter vijf en twintigjarige echtvereeniging van den heer willem de clercq en vrouwe caroline charlotte boissevain, 29 julij 1843 | 437. |
bilderdijk. (eene herinnering) | 444. |
aan mijn heden elfjarig dochtertje | 451. |
aan een jongen vriend, op zijn vijftienden verjaardag | 452. |
aan den hoog edel gestrengen heer h.c. van der houven, op den eersten dag des jaars 1844 | 453. |
toelichtingen | 455. |