Kompleete dichtwerken. Deel 2
(1862)–Isaäc da Costa– Auteursrechtvrij
[pagina 338]
| |
Aan mijne gade, of den eersten geboortedag van onzen zoon Abraham.aant.Aanvaard, Geliefde! by 't herdenken van den dag,
Die u ten vierden maal een blijde moeder zag,
Aanvaard den kelk des heils, om Jesus naam te loven
Voor 't tweetal uit uw schoot, dat Hem aanschouwt daar boven,
Voor 't tweetal hier beneên, ons in Zijn gunst gespaard.
Ontfang hem uit de hand van 't kindeken, gebaard
In Zijner vleuglen schaaûw met zoete moedersmarte,
Gekoesterd en gelaafd aan 't dankend moederharte!
God zelf vervulle u dien van dank en vreugde en troost
In 't met ons in Zijn Naam ten doop verwaardigd kroost!
Hy, Abrams God en schild, storte over 't spruitjen zegen,
Naar Abrams naam genoemd, en heilige Zijn wegen;
En make ons in die hoop, als 't pas gespeende kind,
Dat stil en zonder vrees zich by zijn moeder vindt!
1830. |
|